woensdag 27 mei 2009

Het Magrittemuseum in Brussel opent zijn deuren

In Europa heb je wel enkele musea die volledig aan één schilder zijn gewijd: in Barcelona aan Joan Mirò, in Bern aan Paul Klee, in Amsterdam aan Van Gogh. Na het Magrittehuis in Jette, waar Magritte jarenlang woonde, is er nu een volledig aan hem gewijd museum aan het Koningsplein te Brussel. België en Magritte: het is het perfecte huwelijk als je weet dat René Magritte het icoon van het surrealisme is.

Wie kent Magritte niet?
Iedereen kan voor de vuist wel enkele werken van de Belgische schilder opnoemen of zich minstens enkele doeken voor ogen halen: Ceci n'est pas une pipe bijvoorbeeld of Het Rijk der Lichten of De Grote Familie. De amateur kunstliefhebber zal er wellicht nog een schepje bovenop kunnen doen met De Geheimzinnige Speler misschien of Het Geheugen en een pak meer in het hoofd.

Het ontstaan van een museum
Een groot deel ervan is nu permanent in het Magrittemuseum te Brussel te bezichtigen. Niet het hele oeuvre jammer genoeg, maar dat is ook niet verwonderlijk gezien de internationale erkenning van de schilder van wie sommige topwerken in de grootste musea ter wereld hun plaats hebben gevonden.
Maar toch valt er veel moois te bewonderen in het voormalige Hotel Altenloh. Door een samenwerking tussen de overheid en een privésponsor werd het gebouw, een van de vleugels van de Koninklijke Musea van de Schone Kunsten, helemaal gerenoveerd. De energiegroep GDF-Suez kwam over de brug met 6,5 miljoen euro voor renovatie, verbouwing en inrichting van het gebouw terwijl de Belgische staat met 1,2 miljoen euro de renovatie van de buitengevels bekostigde en voor de installatie van een lift zorgde. Hieraan werd acht maanden gewerkt. Hert gebouw werd voorzien van 16m2 zonnepanelen en 300m2 thermische schermen. Er werden 600 spots geïnstalleerd op laagspanning en er werd een besparing van 30% op het elektriciteitsverbuirk gerealiseerd.

Het universum van een genie
De wereld van Magritte is een magische, verwarring zaaiende wereld. Op zich schildert hij doodgewone voorwerpen als daar zijn: een pijp, een appel, een paraplu, een bolhoed of vogels zoals de duif of de arend, of landschappen (de zee, een berg) of (delen van) huizen of mensen ((zaken)mannen, een (zijn) vrouw). De combinatie van deze elementen, zelfs het in elkaar verweven ervan schept verwarring, slaat ons met verbijstering. Magritte stelt dingen in vraag, kaart het probleem van de conceptie der dingen aan en trekt dit door tot in het absurde door bijvoorbeeld woorden te schilderen in plaats van de voorwerpen die ze benoemen. Het daagt de toeschouwer uit om na te denken over de wereld om ons heen. Wat is waar en wat is niet waar? Hoe objectief is het beeld dat wij van de realiteit hebben? Tegelijkertijd snijdt hij het universele thema van de relatie tussen de schilderkunst en de werkelijkheid aan.

De mysteries van een schilder
Het aangezicht van menig personage op Magrittes schilderijen is niet te zien omdat een voorwerp het bedekt (een appel, een pijp) of omdat het gesluierd is of gewoon omdat de persoon met de rug naar de toeschouwer afgebeeld staat. De sluier in zijn werk gaat terug op de dood van zijn moeder die zelfmoord pleegde door verdrinking en werd opgevist met een door haar nachtkleed versluierd gelaat.
Het is een techniek die doorheen zijn hele werk loopt: een voorwerp verbergt een ander of vervangt het, achter wat je ziet zit iets anders verscholen, met andere woorden: alles wat je ziet en ervaart is relatief en kan ook op een andere manier worden geïnterpreteerd. Magritte visualiseert de kern van alle (goede) kunst: je ziet niet wat je ziet, alles is gelaagd, ceci n'est pas une pipe. Als je dan ook nog weet dat Magritte gefascineerd werd door detectiveverhalen en politieseries, baart het geen verwondering dat er een zeker mysterie rond zijn personages waart.

De persoon Magritte
Zo mysterieus en verwarrend zijn schilderijen zijn, zo saai en alledaags was zijn leven: een burgermannetje dat hoofdzakelijk in Brussel woonde en werkte en trouwde met zijn grote jeugdliefde. Oorspronkelijk was hij ontwerper van reclameaffiches en werkte hij ook nog als tekenaar van patronen voor behangpapier. Vandaar zijn rechtlijnige, precies afgeboorde doeken. Geen grootse, overweldigende schilderkunst als Rubens of Van Gogh maar eenvoudige, realistische afbeeldingen, weliswaar met een uit het evenwicht brengende, onconventionele inslag.

Achter het afstandelijke
Magrittes schilderijen lijken koud, afstandelijk en zonder gevoel, maar toch bezitten ze een soort van aparte poëzie die je zoetjes doen wegdromen (Grote Familie, Zwarte Magie). Ook een bepaalde vorm van humor is hem niet vreemd (Het Onmogelijke Proberen, De Filosofische Lamp). De geïnteresseerde bezoeker zal nog zovele andere aspecten in zijn schilderijen ontdekken. Het is eigen aan een groot schilder dat hij zijn publiek aanzet om zijn werk te doorgronden en te duiden.
Praktisch
In het nieuwe Magrittemuseum aan het Koningsplein, dat een oppervlakte van 2000m2 beslaat, kan men meer dan 270 kunstwerken en archiefstukken gaan bekijken. Naast zijn bekende werk (200 schilderijen, olie op doek, gouaches, tekeningen, beeldhouwwerken en beschilderde voorwerpen) zijn er ook 10 reclameaffiches, 10 muziekpartituren, talloze brieven (en een prachtig geschreven liefdesgedicht) en 40 foto's tentoongesteld en kun je er films bekijken die door Magritte zelf werden geregisseerd. Het bezoek aan de tentoonstelling, die chronologisch werd opgebouwd, start op de derde verdieping.



















woensdag 20 mei 2009

Kleinschalige en intieme concerten

Groot, groter grootst. Het begon met de Beatles en de Rolling Stones, je had recent Madonna, Britney Spears en Bruce Springsteen, bij ons Marco Borsato, en verder ook Metallica en AC/DC, binnenkort weer Michael Jackson. Massaconcerten voor een enthousiast, dolgedraaid publiek. In voetbalstadions of muziektempels. Maar het kan ook kleiner, gemoedelijker en gezelliger…

De behoefte aan kleinschaligheid
Niet iedereen wil absoluut zijn idool in een hysterische sfeer gaan bekijken. Niet iedereen wordt graag platgewalst door oorverdovende muziek en een show die miljoenen heeft gekost en waar de 'artiest' in een dolle sfeer zichzelf in het zweet en de gunst van de fans werkt.
Sommige mensen hebben behoefte aan een intiemere sfeer, waarbij je dicht bij de artiest zit en in alle rust en kalmte van zijn muziek kan genieten.

Een aparte aanpak
Het echtpaar Paul en Fietje Baten, vroeger zelf  lid van een Limburgse folkgroep (Get Paraat) organiseerden tot voor kort jaarlijks een folkfestival (het Triskell Zomerfolkfestival) en dit sinds het jaar 2000. Niets speciaals, zult u denken, terwijl u met Dranouter in het hoofd zit. Wél speciaal echter, want het was een kleinschalig festival dat doorging in de tuin rond het huis van het koppel en waar er in een oud gebouwtje bijvoorbeeld intieme concerten voor maximaal 60 luisteraars werden aangeboden. Van een aparte aanpak gesproken.

Een originele aanpak
Van een originele aanpak getuigen Lieve Jansen en Marc De Smet. Lieve is een sopraan die van uitdagingen houdt. Toen Ivo Van Strijtem, dichter, gedichten van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson vertaalde en Marc De Smet er liederen van maakte, wou Jansen ze wel vertolken. A cappella nota bene!
Een zangeres die zonder begeleiding het bijzondere leven en de prachtige gedichten van Dickinson vertolkt… Men kan niet van een gebrek aan originaliteit spreken.

Directe communicatie
Het zijn maar twee voorbeelden van kleinschalige projecten die muzikanten en publiek dichter bij elkaar brengen en een band creëren. De artiest is geen onaantastbaar icoon meer, badend in een oceaan van licht, maar een mens van vlees en bloed die in nauw contact staat met zijn toehoorders.

Tapijtconcerten
Een actueel initiatief zijn de zogenaamde 'tapijtconcerten'. Vergeet podium, geluidsversterking, licht- of geluidseffecten en de afstand die artiest en publiek traditioneel scheidt. Op een tapijtconcert neemt de artiest plaats tussen zijn publiek dat zich in een zee van Oosterse tapijten op kussens genesteld heeft. Opdat iedereen maximaal van het effect zou kunnen genieten wordt het publiek beperkt tot hoogstens 150 luisteraars.
Tussendoor worden lekkere hapjes en soepjes geserveerd om de gemoedelijkheid aan te scherpen. 
Iedereen is het erover eens: dit is een unieke en onvergetelijke gebeurtenis en brengt artiest en publiek dichter bij elkaar. Meest gehoorde adjectieven: gezellig, ongedwongen, intens, sfeervol, spannend.

Wie zijn de artiesten?
Tussen de artiesten van tapijtconcerten bevindt zich een zekere Gert Bettens, broer van Sarah Bettens en medeoprichter van de mythische groep K's Choice, die het niet beneden zijn waardigheid vindt om tussen de mensen te musiceren.
Andere artiesten die je op tapijtconcerten kan bekijken en beluisteren zijn o.a. Tom Van Stiphout, gitaarvirtuoos en de zangeres Mira (Bertels) met een mix van kleinkunst en jazz.
Het Kirke Strijkkwartet brengt chansons tegen een achtergrond van klassiek en tango.

Het volledige aanbod kun je bekijken op

en misschien kun je ook eens een kijkje gaan nemen als er een in je buurt wordt georganiseerd.

maandag 18 mei 2009

Le petit Belge weet van aanpakken

Het laatste boek dat Paul Koeck schreef voor hij door een hersenbloeding werd getroffen was een misdaadverhaal. Met dit tussendoortje plaatste hij zich direct binnen het kransje van de thrillerschrijvers.

Het misdaaddebuut van Paul Koeck
Michael 'Mich' Adam is een man met vele namen. Dat is de logica zelf, gezien zijn beroep, privédetective. Als 'le petit Belge' is hij in de politiewereld bekend, maar door een beroepsfout is hij in eigen land veroordeeld, zodat hij zijn activiteiten naar Duitsland heeft moeten verplaatsen. 
Op het eerste gezicht lijkt het oplossen van een overval op een geldtransport van de Bundesbank een eenvoudige klus. Als de roman begint is hij bezig twee Albanezen te schaduwen in Spanje. Snel blijkt dat het niet enkel een geldkwestie betreft maar dat het vooral de belastende documenten voor een Duits minister zijn die hem de opdracht van het Bundeskriminalamt hebben bezorgd. In een mum van tijd is de zaak van de baan en hij wordt meteen belast met een volgende: een overval op een juwelier wiens kluis werd leeggeplunderd. De verzekeringsmaatschappij ruikt onraad en vermoedt dat de juwelier zelf op de verzekeringspremie uit is.
Adam ontdekt dat de twee zaken met elkaar verweven zijn. De opgepakte Albanezen ontsnappen op een verdachte wijze en hij stoot op compromitterende elementen die zijn leven en de veiligheid van zijn gezin in gevaar brengen, waardoor hij zich genoodzaakt ziet vrouw en zoon te laten onderduiken.
De zaak komt in een stroomversnelling terecht. Er vallen doden, betrouwbare personen blijken onbetrouwbaar, mensen worden gemanipuleerd, de protagonisten proberen de schuld in elkaars schoenen schuiven, Adam infiltreert in het milieu, doorzoekt woningen, verandert van identiteit als hem dat goed uitkomt, werkt zich in nesten zodat zijn leven aan een zijden draadje hangt, zijn vrouw blijkt dan toch niet zo onvindbaar, maar met zijn feilloos speurdersinstinct en zijn weergaloze know-how zet hij elke situatie naar zijn hand. 
De afwikkeling van de zaak vindt plaats op het toeristische eiland Sylt. Het web is ontrafeld. Opgelucht kan hij weer even van zijn gezinsleven genieten.

Een knap gestructureerd boek
'Le petit Belge' is een man die kickt op spanning en avontuur en die er zelfs na talloze geslaagde en rijkelijk vergoede opdrachten overal in de wereld de brui niet aan geeft en koppig blijft verdergaan. Hij is de ervaren speurder die op een handige manier alle valkuilen en hinderlagen ontwijkt, samenzweringen ontmaskert en aanslagen op zijn leven weet te voorkomen.
Zoals de meeste hoofdpersonages in Koecks romans is Adam een macho, voor wie de dames maar al te graag bezwijken (voor zover ze zich niet zelf aanbieden). 
De stijl die Paul Koeck in zijn romans van de laatste vijftien jaar hanteerde - de spanning naar het einde toe opdrijven - is schatplichtig aan het thriller- en detectivegenre (en makkelijker voor scenarioschrijvers als hij). Nu hij voor het eerst in zijn carrière het misdaadgenre oppakt schiet hij de hoofdvogel af: vlot verteld, pienter uitgedacht en uitgewerkt (zijn boek 'Reyniers superflik' zal er niet vreemd aan zijn), met levensechte karakters en een hoofdpersonage dat alle trucs van het vak beheerst en de ene zaak na de andere tot een goed einde brengt.
Niettegenstaande het een misdaadverhaal is, kan Koeck het niet nalaten verwijzingen naar zijn eigen literair werk in te lassen ("
Ze studeerde een scène in van Der Vincent-Effekt, een toneelstuk dat over enkele maanden in première zou gaan", blz. 89), maar dat is niet nieuw binnen zijn oeuvre.
Dat Koecks 'Le petit Belge' beklijvende lectuur is, illustreerde Wim Kleisen met zijn recensie op NBD Biblion: "Een goed geschreven, spannende thriller. De auteur schept een gecompliceerde intrige, die hij met grote bekwaamheid en met een knappe spanningsopbouw uitwerkt."
Bij deze wijze woorden kan ik me enkel aansluiten.

woensdag 13 mei 2009

Het vandalisme in onze steden houdt aan

Met vandalisme worden we jammer genoeg haast dagelijks geconfronteerd. Wie zijn de daders? Waarom doen ze het? Hoe kunnen we het voorkomen?

Waar komt de naam vandaan?
De Vandalen waren een Oost-Germaans nomadenvolk dat in de vijfde eeuw in Afrika grondgebied op de Romeinen veroverde en er een koninkrijk stichtte. Omdat ze in 455 Rome twee weken lang plunderden, worden mensen die andermans bezit beschadigen of vernielen 'vandalen' genoemd. 

Wat beschadigen of vernielen ze?
Wie door om het even welke stad wandelt kan op verschillende plaatsen zien hoe vandalen er hebben huisgehouden: dat gaat van het bekladden van muren van openbare gebouwen, het bekrassen van auto's, het beschadigen van openbare wc's of het vernielen van vuilnisbakken tot het slopen van hele bushokjes en telefooncellen of het onklaar maken van flitspalen. Sommigen vinden er een pervers genoegen in de banden van privéwagens te doorsteken.

Wie beschadigt of vernielt?
Doorgaans zijn jongeren onder de 21 jaar uit alle lagen van de bevolking verantwoordelijk voor vandalenstreken. Dat kan al vrij jong zijn (tussen de vijf en de tien jaar), maar de grootste groep is ouder dan 12 jaar.

Vandalisme door oudere personen vind je in de eerste plaats bij ontevreden voetbalfans of bij oververhitte manifestanten tijdens een of andere betoging.

Waarom doen ze het?
Er zijn verschillende redenen waarom jongeren openbaar of privé-eigendom beschadigen of vernielen:

- uit verveling: door het gebrek aan openbare ruimtes binnen de stad, het ontbreken van vrij toegankelijke sportinfrastructuur of het gebrek aan activiteiten voor jongeren, lummelen ze maar wat rond op de straat en vinden ze afleiding in vandalenstreken. Iets doen wat niet mag verhoogt hun status binnen de groep.

- door gebrek aan aandacht: sommige ouders zijn zo op zichzelf toegespitst dat ze hun kinderen onvoldoende aandacht schenken, hun geen normen en waarden aanleren en niet bestraffend optreden als ze iets mispeuterd hebben, laat staan dat ze zich interesseren voor wat hun kinderen doen. Met vandalisme manifesteren de kinderen zich en schreeuwen ze om aandacht. In het slechtste geval hebben ze hun destructief gedrag gekopieerd van hun ouders.

- uit onvrede: omdat ze zich onheus behandeld voelen, omdat ze te hard gestraft werden, omdat ze zich onbegrepen voelen, omdat ze denken geen toekomst te hebben. Sommige vandalen zijn woest op de maatschappij die hun geen kansen biedt.
Voetbalvandalen reageren zich af als hun club verliest.

Hoe voorkom je het?
Het is een kwestie van opvoeding (zowel door de ouders als de school) en aanleren van waarden, van respect voor de ander en zijn eigendom, maar ook is het de plicht van de ouderen om jonge mensen voldoende aandacht te schenken, zich open te stellen voor hun problemen en ze bespreekbaar te maken en vooral zelf het voorbeeld geven in plaats van ongeïnteresseerd voor het tv-toestel plaats te nemen. Dit is het werk op (half)lange termijn.

Op korte termijn moet er meer sociale controle komen zodat de pakkans vergroot, moeten er meer open ruimtes gecreëerd worden waar kinderen kunnen ravotten en spelen, moeten er meer leuke (sport)activiteiten in de wijken georganiseerd worden, moeten er speciale lessen op school worden gegeven waarin de jongeren met de gevolgen van hun daden worden geconfronteerd.

Alleen als we er met zijn allen werk van maken kan aan dit onrustbarend maatschappelijk fenomeen een halt toegeroepen worden.

Financieel: links naar de gepubliceerde artikelen

zondag 10 mei 2009

Sjoemelen is de belangrijkste Belgische sport

Met de ontmanteling van een internationaal vertakte BTW-fraude bij de aankoop van luxejachten rondden de Belgische belastingsdiensten een moeilijk dossier af. Gebrek aan werk hebben ze niet, want de Belg is inderdaad een 'sjoemelaar' in hart en nieren.

We betalen te veel aan de staat
Belgen hebben geen hoge pet op van de overheid en plooien zich niet graag naar wetten en verordeningen die door de overheid worden uitgevaardigd. Belgen vinden het niet eerlijk dat ze zoveel belastingen moeten betalen en dat ze hun zuurverdiende spaargeld moeten aangeven. Dus zoeken Belgen naar mogelijkheden om de 'schade' zoveel mogelijk te beperken.

Een rekening in het buitenland
Spaargeld veilig stellen in belastingparadijzen maakt daar deel van uit: Luxemburg of Liechtenstein zijn the places to be voor menig burger maar ook verder afgelegen landen komen in aanmerking. Omdat banken niet te veel klanten aan hun neus willen zien voorbijgaan bieden ze hun cliënteel gespecialiseerde diensten aan om aan de fiscus te ontsnappen: Monaco, Jersey, Guernsey, de Nederlandse Antillen, Curaçao, het zijn stuk voor stuk interessante uitwijkmogelijkheden voor wie zijn appeltje voor de dorst veilig wil stellen…

Papa is overleden
Ook wat erfenissen betreft kent de Belg de achterpoortjes om Vadertje Staat te vlug af te zijn. En als hij het zelf niet weet hoe zijn erfenis wat in te krimpen zal meneer de notaris of een bevriend advocaat hem wel op zijn 'rechten' wijzen.

Zwart is een mooie kleur 
Klussen worden bij voorkeur zwart uitbetaald: schoonmaaksters, tuinmannen, bouwvakkers, noem maar op. Er wordt natuurlijk een regeling getroffen die interessante perspectieven voor beide partijen biedt. Ook in de dienstverlenende sector vieren zulke praktijken hoogtij. In de horeca bijvoorbeeld worden jobstudenten en keukenhulpen vaak in het zwart vergoed.

Diversiteit troef
En dan hebben we het nog niet gehad over gesjoemel met voedsel in restaurants, met teruggedraaide kilometertellers bij tweedehandswagens, met terreinwagens die door een eenvoudige ingreep tot 'lichte vrachwagens' worden omgebouwd, met kleding van 'gerenommeerde' merken, of met elektrische apparaten die 'van de kamion waren gevallen'. En menigeen kent de mogelijkheden die de vzw, vereniging zonder winstoogmerk, biedt om gelden aan de fiscus te onttrekken.

De pers bericht
In het Waalse La Nouvelle Gazette, een uitgave van de groep Sud Presse, werd op 9 mei een artikel gepubliceerd waarin de situatie bij de Belgische Spoorwegen werd aangekaart: in 2008 werden er niet minder dan een kwart miljoen reizigers betrapt wier vervoersbewijs niet in orde was, wat een vermeerdering van twintig procent ten opzichte van 2007 betekende!

Bij de RVA werden meer dan 30.000 werklozen gesanctioneerd wegens zwartwerk of foutieve informatie over de familiale situatie.

Het Nieuwsblad op Zondag van zijn kant pakte uit met het bericht dat chauffeurs die op diesel rijden steeds meer naar goedkopere huisbrandolie overschakelen. Ofschoon fraudeurs 500 euro boete riskeren, schrikt hen dat niet af, aangezien er te weinig gecontroleerd wordt.

Met de regelmaat van de klok worden de malafide praktijken van Belgische burgers in de openbaarheid gebracht. Het is slechts het topje van de ijsberg, want wie maalt er nu om kleine bedragen die de brave onderdaan op zijn belastingaangifte 'vergeet' in te vullen?

zaterdag 9 mei 2009

Wordt Brussel verengelst?

Sommige politici willen het Engels als officiële taal in Brussel invoeren. Is dat gerechtvaardigd? En zal dat het taalevenwicht niet verstoren?

De liberalen openen het debat
Eind vorig jaar vroeg Open VLD bij monde van haar voorzitter Bart Somers om het Engels als derde officiële taal in Brussel te introduceren. Doordat vele EU-ambtenaren en buitenlandse lobbyisten hun vaste stek in Brussel hebben heeft het Engels het Nederlands als tweede taal in onze hoofdstad verdrongen. Logisch dat dat ook zijn weerslag vindt in de gemeentelijke communicatie en dienstverlening zegt de partij.
Het is niet de bedoeling dat het Engels dezelfde status krijgt als het Nederlands, merkt Sven Gatz, Open VLD-voorzitter van de afdeling Brussel, op, maar het zou enkel dienst doen als 'onthaaltaal' zodat een groot deel van de Brusselse bevolking makkelijker wegwijs kan gemaakt worden in de administratieve wirwar van regels en voorschriften.
Ook Pascal Smet, Brussels minister van Mobiliteit en SPa'er is die mening toegedaan. Het zou de communicatie met de Engelstaligen verbeteren, beweert hij, maar ook het internationale imago van Brussel verder in de verf zetten.

Een rare kronkel
Vreemd dat Nederlandstalige politici er nu voor pleiten dat hun eigen taal verder in de verdrukking gebracht wordt. Daarenboven zou van de administratie, die nu al moeite heeft met de tweetalige dienstverlening -immers, een groot deel van het stadspersoneel is de beide landstalen niet eens machtig- een extra inspanning geëist worden die het wellicht niet zal aankunnen.

Verengelsing?
Is het de bedoeling Brussel te verengelsen? Want we weten hoe anderstaligen reageren op tegemoetkomingen van de overheid: daar waar de toegeving in verband met de informatieverstrekking het uitgangspunt vormt, zullen anderstaligen het als verworven beschouwen dat ook in andere omstandigheden het Engels de voertaal wordt (b.v. in winkels, in teksten, in bewegwijzering, enzomeer).

Vlamingen vergeten snel
Zijn we de les die de Franstaligen ons gaven al vergeten? Brussel (afkomstig van het woord Broeksele, vestiging in het moeras) was in oorsprong een Nederlandstalige stad. Onder andere was het de hoofdstad van o.a. het hertogdom Brabant, de Zuidelijke Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. In het jaar van de onafhankelijkheid van België (1830) was het een Brabantse stad waar het Nederlands, hoofdzakelijk in de vorm van het plaatselijk dialect, de hoofdtoon uitmaakte. Toen werd de administratie helemaal verfranst en werden onze instellingen in het Frans uitgebouwd. Immers, de nieuwe bewindslieden waren van adel en Franssprekend. Vermits ook het onderwijs in het Frans gebeurde werd de burger in een totaal verfranste sociale structuur geprangd.
Hoe steeds meer Franstaligen zich in Brussel vestigden en er hun moedertaal aan de oorspronkelijke bevolking opdrong, hoeven we niet meer uit te leggen. Iedereen weet stilaan dat Franstaligen er de grootste moeite mee hebben om zich aan te passen aan hun omgeving en zodus uit gemakzucht weigeren Nederlands te leren. En vermits Vlamingen onmiddellijk naar het Frans overschakelen als de gesprekspartner niet uit zijn woorden raakt is de rekening makkelijk gemaakt.

Nog maar eens toegeven
Is het nu de bedoeling om ook het Engels stilaan aan zijn opmars te laten beginnen? Zullen we ons de les weer laten spellen door grotere culturen om ons 'imago' in het buitenland op te poetsen? Is het niet voldoende dat onze hoofdstad volledig verfranst werd dat men nu de fakkel aan het Engels wil doorgeven zodat Brussel binnenkort helemaal vervreemdt van haar eigen land?
In plaats van de eigen taal verder te ondersteunen zijn een aantal (niet van de minste) Vlamingen bezig hun eigen positie te ondergraven. Is dat nog steeds de aard van de Vlaming: toegeven en blijven toegeven tot er niets meer van onze cultuur overschiet?

woensdag 6 mei 2009

De Koningin Elisabethwedstrijd voor viool

De maand mei is hét hoogtepunt voor de Belgische klassieke-muziekliefhebber. Dan wordt traditioneel de Koningin Elisabethwedstrijd georganiseerd, een over de hele wereld bekende en hoogst gewaardeerde muziekwedstrijd. Dit jaar is de wedstrijd aan de viool gewijd.

De geschiedenis 
In 1937 werd er in België een internationale muziekwedstrijd georganiseerd die oorspronkelijk vernoemd werd naar de populaire vioolvirtuoos Eugène Isaye die in 1931 was overleden. De eerste editie was aan viool gewijd, de tweede een jaar later aan piano en de derde in 1939 aan dirigenten, maar deze kon niet doorgaan vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
In 1951 werd de wedstrijd vernoemd naar Koningin Elisabeth, de patrones van de schone kunsten. Achtereenvolgens werd een sessie gewijd aan viool, piano en compositie, waarna er een jaar tussengelaten werd. Omdat de wedstrijd voor compositie geen groot succes bleek, werd ze in 1988 onder impuls van Gerard Mortier door zang vervangen.

Waar komt de naam vandaan?
Koningin Elisabeth werd als hertogin in Beieren geboren en huwde met Albert I in 1900. Negen jaar later werd ze koningin van België. Ze beeldhouwde, schilderde en speelde viool en liet zich omringen door kunstenaars, schrijvers en wetenschappers (Einstein) maar ook door politici (Camille Huysmans) die haar politieke voorkeur weerspiegelden. Door haar interesse voor de schone kunsten en haar liefde voor de viool in het bijzonder was het niet meer dan logisch dat deze wedstrijd naar haar vernoemd werd. Ze bleef de wedstrijd met haar aanwezigheid verblijden tot aan haar dood.

Wat wordt er van de kandidaten verwacht?
De kandidaten worden eerst door een vakjury gescreend. Zij bepaalt wie er aan de eigenlijke wedstrijd mag deelnemen. In de eerste ronde, die voor het publiek toegankelijk is, geven de kandidaten een recital van een twintigtal minuten met pianobegeleiding.
Op basis van de prestaties worden dan 24 violisten tot de halve finale toegelaten. Nu moeten zij een concert van 40 minuten brengen waarbij zij de keuze hebben tussen een aantal stukken die de jury heeft geselecteerd.
De twaalf kandidaten die de finale spelen dienen een nieuw gecomponeerd stuk, dat uit een compositiewedstrijd van het jaar voordien komt, een sonate voor viool en piano en een keuzeconcerto te spelen.

Wat zijn de verdiensten?
Dat er ook leuke prijskaartjes aan de beste prestaties hangen ligt voor de hand.
De eerste zes uit de vorige sessie bijvoorbeeld bekwamen volgende vergoedingen:

1ste prijs: 20.000 € 

2de prijs: 17.500 €

3de prijs: 15.000 €

4de prijs: 10.000 €

5de prijs: 8000 €

6de prijs: 7000 €

De overige zes finalisten, die sinds kort allen als 'laureaat' worden betiteld kregen 4000 €. 


Naast de geldprijzen mogen de winnaars zich nog verheugen op talrijke concertaanbiedingen en CD-opnames. De grote winnaar krijgt gedurende vier jaar de beschikking over een originele Stradivarius-viool uit de 18de eeuw.

Belgische deelnemers
Dat Belgische deelnemers niet vaak de finale halen is te begrijpen als je de moordende concurrentie uit het voormalige oostblok en Azië bekijkt. Toch slaagde in 2005 de toen 18-jarige Yossif Ivanov, echte Antwerpenaar met Bulgaarse roots, erin een tweede plaats te behalen, de beste prestatie ooit van een Belg.
Dit jaar nemen er twee Belgen deel: de Vlaamse Jolente De Mayer (°1984) en de Brusselaar Lorenzo Gatto (°1986). Zij zetten een goede prestatie neer in de eerste ronde en maakten deel uit van de 24 halvefinalisten. Gatto slaagde erin om tot de finale door te dringen, een mooie prestatie!

De jury
Onder leiding van Arie Van Lysebeth is de jury samengesteld uit interenationaal gerenommeerde muzikanten. De namen op een rijtje:  Martin Beaver, Augustin Dumay, Daniel Hope,  Yuzuko Horigome, Lewis Kaplan,  Kim Min,  Philippe Koch,  Boris Kushnir, Jaime Laredo, Mihaela Martin, Igor Oistrakh, Gérard Poulet, Vadim Repin, Vera Tsu.
Opvallend is de aanwezigheid van voormalig winnaar Vadim Repin (1989) en de internationaal op handen gedragen Igor Oistrakh, zoon van de legendarische David Oistrakh. Op Philippe Koch na maken zij allen deel uit van de jury op de finaleavond.

2009
Dit jaar gingen de preselecties door in de week van 4 mei, de halve finales volgen de week van 11 mei, beide rondes gaan door in het Koninklijk Conservatorium van Brussel. In de week van 18 mei trekken de laatste twaalf zich terug in de Muziekkapel Koningin Elisabeth te Argenteuil, nabij Waterloo, om het opgelegde werk in te studeren.
Twee finalisten per avond passeren ten slotte de revue vanaf 25 mei. Deze concerten gaan door in Bozar, het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Het Nationaal Orkest van België zal gedirigeerd worden door Gilbert Varga.

Naar goede traditie wordt de wedstrijd zowel door de radio (Klara) als door de televisie (Canvas en Canvas +) rechtstreeks uitgezonden. Ook de Waalse radio en televisie verzorgen rechtstreekse uitzendingen.

vrijdag 1 mei 2009

De Marollen: de volkswijk van Brussel

De Brusselse Marollen kun je een beetje vergelijken met de Jordaan in Amsterdam, een volkswijk die stilaan haar oorspronkelijk volks karakter verliest en stilaan maar zeker naar een meer trendy wijk evolueert.

Ligging
De Marollen liggen geprangd tussen het monumentale Justitiepaleis en het Zuidstation. Meer precies kun je het situeren binnen een vijfhoek, te weten het Poelaertplein (genoemd naar de architect van het Justitiepaleis), de Zuidlaan (met het station), de Noord-Zuid(trein)verbinding, het Kapelleplein (met de Kapellekerk) en de Miniemenstraat.

Afkomst van de naam
Marollen is een verbastering van de naam van de zusterorde Mariam Colentes (zij die Maria vereerden). De naam evolueerde van Maricollen tot Marollen. De zusters droegen niet alleen zorg voor de armen, maar leidden ook jonge meisjes op tot dienstmeiden van de welgestelden.

Geschiedenis
Toen Brussel in de 12de eeuw zijn eerste omwalling kreeg, werden de Marollen daar buiten gesloten. Men wilde de armen en de melaatsen liever niet in de stad. Op dat ogenblik bestonden de Marollen uit drie kernen: een rond de Kapellekerk, een tweede aan de leprozerie (wat later het Sint-Pietersziekenhuis werd) en een derde aan de drassige beemden van de Zenne aan de Huidevettersstraat.

Aan het einde van de 14de eeuw, toen de stad uit zijn voegen begon te barsten en men verplicht was uit te breiden buiten de eerste omwalling, werd een tweede omwalling gebouwd. Nu behoorden de Marollen wel tot de stad.

In de tweede helft van de 19de eeuw werd het Justitiepaleis op de Galgenberg gebouwd. Voor dit prestigeproject van Leopold II werden duizend huisjes onteigend en moesten 60.000 Marolliens wijken. De woede van de bevolking keerde zich tegen architect Joseph Poelaert. Sindsdien is het scheldwoord 'Skieven architek' (een verbastering van chief architect) verbonden met het Marolliens. Een café met dezelfde naam aan het Vosseplein herinnert er de bezoeker aan. 

Toen men eind van de jaren zestig-begin van de jaren zeventig het Justitiepaleis wilde uitbreiden en er opnieuw gevaar bestond om een stuk van de Marollenwijk in te palmen, kwam er een verzetsbeweging op gang die er uiteindelijk in slaagde om het gevaar af te wentelen. De uitbreiding werd naar de Louisawijk verplaatst.

Vanaf 1974 werden verschillende pilootprojecten ter renovatie van de wijk opgestart die telkens vertraging opliepen zodat zowel Koning Boudewijn als Koning Albert II genoopt werden om de volkswijk te bezoeken ten einde weer schot in de zaak te brengen.

Ten gevolge van de stijging der prijzen van de woningen en de speculatie van antiquairs van de Zavel verhuisden steeds meer welgestelde (jonge) burgers naar de wijk. Naast de antiquairs openden er ook winkels voor binnenhuisinrichting en trendy restaurantjes hun deuren. Typisch voor het falend beleid van de overheid was het renovatieproject aan het Vossenplein door Annemie Neyts in gang gezet, waarbij een oud gebouw tot een gebouw met sociale appartement werd omgevormd, maar aangezien gewone mensen zich die appartementen niet konden veroorloven vestigden er zich enkel mensen met een hoog inkomen zoals advocaten en dergelijke meer…

Vermits er zich nu ook reclamebureaus in de Marollen hebben gevestigd en zelfs Olivier Strelli er zijn hoofdkantoor heeft geopend, is het zonneklaar dat het volkse karakter van de wijk steeds verder wordt afgebouwd.

Wat valt er te bekijken?
Buiten de genoemde antiquairwinkels, de kunstgalerijen en het immense Justitiepaleis (dat aan de achterkant met een lift met de Marollen is verbonden) is het grootste attractiepunt uiteraard de 'Vlooienmarkt' (rommelmarkt) op het Vossenplein. Wetende dat er in de Marollen zowat 112 verschillende nationaliteiten huizen, kun je je indenken hoe kleurrijk het er elke ochtend op het Vossenplein aan toe gaat.

Verder heb je er de Kapellekerk met het graf van  Pieter Breugel de Oude (wiens woon- en werkhuis je er niet ver vandaan kan gaan bekijken), de Miniemenkerk (waar recent verschillende acties van asielzoekers doorgingen) het Sint-Pietershospitaal (met een Art Deco-ingang), het oude gebouw van de koffiebranderijen Jacqmotte (die het pand in 1989 verliet), typische Brusselse cafés als 'Het Goudblommeke van Papier', vele middeleeuwse huizen met trapgevels en smalle steegjes en natuurlijk alles wat iets of wat te maken heeft met de armoede die de wijk zo kenschetsten (en die trouwens nog steeds aanwezig is): de Berg van Barmhartigheid, het laatste pandjeshuis van het land (door de aartshertogen Albrecht en Isabelle op verschillende plaatsen in Vlaanderen opgericht), de prachtige sociale wijk 'Cité Hellemans' en de talrijke opvangplaatsen en organisaties voor armen en daklozen, waarvan Poverello het meest bekend is.

Wie zich voor stripverhalen interesseert vindt op verschillende plaatsen in de wijk gevels met prachtige tekeningen van bekende stripfiguren zoals Kwik en Flupke, Billie en Bollie, enzomeer.

De mentaliteit
Niettegenstaande de Marollen steeds een wijk van sukkelaars zijn geweest (bij de originele bewoners waren vele 'voddenmarchants') en de kern van de huidige overblijvende groep nog steeds laaggeschoold is en vaak met een leefloon moet rondkomen, houden deze Marolliens veel van het leven en hebben zij een hecht groepsgevoel gekweekt. De mensen hangen aan elkaar en houden ervan plezier te maken. Eén van de grote uitdragers van dit Marolliengevoel is de volkszanger Lange Jojo.

Het Marolliens (de taal van de bewoners) vind je nog steeds terug op de straatnaamborden. Naast de officiële straatnaam staat de oorspronkelijke naam nog steeds vermeld (Sinte-Gelachstroet, Leekesgang, Schramoullekes).