donderdag 26 augustus 2010

Lampedaire failliet: het korte leven van een ambitieuze uitgeverij

Hoe snel het tij kan keren in het boekenvak: twee jaar na haar oprichting ging de Belgische uitgeverij Lampedaire al overkop. Aan het enthousiasme van de Nederlandse oprichtster Lempereur (foto) zal het niet gelegen hebben, maar het minste wat je kan zeggen is dat ze niet onbesproken was.

Een nieuwe uitgeverij
Op 10 september 2008 maakte een nieuwe uitgeverij in Vlaanderen haar opwachting. Bedoeling was binnen een zeer korte periode een bloeiende uitgeverij die rond bekende Vlamingen draaide uit te bouwen. Uitgeefster Valerie Lempereur was zeker van haar stuk en beloofde de grote uitgeverijen het vuur aan de schenen te leggen.

Valerie Lempereur
Lempereur is een ex-journaliste die van in den beginne de sensatiejournalistiek niet ongenegen was. Ze specialiseerde zich in thema's in de criminele sfeer en werkte bij de Nieuwe Revu, later de Revu. Ze schreef een boek over de Bende van Venlo, die zowat kan vergeleken worden met de Bende van Nijvel in België. Toen ze zich als de minnares van tv-journalist Charles Groenhuysen voordeed voor een stuk over een vrouwengevangenis, werd ze prompt ontslagen.
Bij een andere werknemer, Peter De Vries,
misdaadverslaggever met een eigen tv-programma bij de familiezender SBS 6, zou ze vanwege bedrog ook al de bons gekregen hebben. "Dat liep van gerommel met declaraties tot liegen over wat ze deed, over de voorstelling van zaken. Ik heb later gemerkt dat ze een pathologische leugenaar is", verklaarde De Vries op 3 oktober 1996 in De Volkskrant.
Voordien was ze al bevriend geraakt met de intussen vermoorde filmmaker Theo Van Gogh en wijlen Ischa Meijer.
In 1999 verkaste ze naar Vlaanderen en ging daar aan de slag bij 'familiebladen' Story en TV Familie waar ze zich verdienstelijk maakte als verslaggeefster van smeuïge verhalen van Bekende Vlamingen en onder andere het echtscheidingsverhaal van Goedele Liekens bracht.
Voor Het Laatste Nieuws steld
e ze een interviewreeks samen met de ouders van prinses Mathilde. Van haar kwam het verhaal hoe Mathildes vader, graaf Patrick d'Udecem d'Avoz, door zijn broer Henri, voormalig burgemeester van Poperinge, met de dood bedreigd werd. Tussen beide broers heerste er een jarenlange vete.

Sterke persoonlijkheid
Valerie Lempereur werd als man geboren en had een drugsprobleem in haar puberteit. Op 14 oktober 1996 vertelde ze hierover in Trouw:
"Ik ben inderdaad 'omgebouwd'. Sommigen denken misschien dat ze toen ook mijn hersens eruit hebben gehaald, maar die werken nog prima. Dan is er nog het punt dat ik drugs gebruikt heb. Dat is waar, ik heb acht jaar gebruikt. Ik ben afgekickt. Daar ben ik trots op."
Lempereur wordt omschreven als zelfzeker, ambitieus, gedreven en koppig, de perfecte kwaliteiten dus om haar droom op een dag waar te maken, het opstarten van een eigen uitgeverij hetgeen in de herfst van 2008 effectief gebeurde. Eindelijk zou ze kunnen uitgeven wat ze wilde en hoefde ze niet te dansen naar de pijpen van een baas, want journalisten kunnen immers nooit schrijven wat ze echt willen vond ze.

Lampedaire
De uitgeverij werd Lampedaire gedoopt en stelde zichzelf als een onconventionele boekenverdeler voor met een gezonde mix van 'eigenzinnigheid, rebellie en kwaliteit'. Bedoeling was zich toe te spitsen op non-fictie binnen de politiek, de showbizz en de misdaad. Aldus bracht Lampedaire met de regelmaat van een klok boeken uit die op een of andere manier voor beroering zorgden zoals bijvoorbeeld Marijn Devalck die in 'Mijn gedacht' over zijn agressieve vader vertelde of Magriet Hermans die een boekje opendeed over biseksualiteit en haar problemen met overgewicht of de omstreden plastische chirurg Jeff Hoeyberghs die het gedrag van rolmodellen als Tom Boonen of Frey Van den Bossche verklaarde of journalist Douglas De Coninck die een boek over de Chinese gokmaffia schreef.
De spektakeluitgeverij, zoals ze soms genoemd werd, stelde vooral ex-journalisten tewerk die vaak de rol van ghostwriters
speelden om minder getalenteerde BV's een handje toe te steken. In het eerste jaar verschenen er een veertigtal titels en draaide men een omzet van twee miljoen euro.

Problemen
Maar al snel rommelde het binnen het bedrijfje met auteurs die hun mistevredenheid met de gang van zaken niet onder stoelen no
ch banken staken. Jean-Pierre Van Rossem en Jacky Lafon klaagden over het gebrek aan inspraak, het oneigenlijk ge
bruik van privémateriaal en het niet nakomen van gemaakte afspraken. De processen volgden elkaar in snel tempo op. Lempereur wuifde de kritiek hieromtrent weg met de opmerking dat elke uitgever wel eens problemen met zijn auteurs heeft, maar dat deze de pers niet halen omdat het dan doorgaans over onbekende schrijvers gaat.
Maar ook van buiten de uitgeverij was er intussen ongenoegen ontstaan: Van Halewyck beschuldigde Lampedaire ervan auteurs van hen weg
te snoepen en Dag Allemaal klaagde Lempereur aan wegens lasterlijke aantijgingen en ondeontologische praktijken vanwege enkele voorpublicaties in Story.

Naar af
Begin 2010 verdween de website van het net, werd de telefoon niet meer opgenomen en bleek Lempereur haar schuldeisers niet meer te kunnen betalen. Nadat de facturen van een drukker niet werden voldaan liet deze beslag leggen op de activa van de uitgeverij. Het Centraal Boekhuis besliste de verspreiding van de boeken stop te zetten en half augustus werd de uitgeverij failliet verklaart.
Twee jaar had uitgeverij Lampedaire voor ophef gezorgd met talloze boeken van BV's die open en bloot hun privéleven op straat gooiden. Roemloos ging ze ten onder. Het straffe verhaal van hoe alles in zijn werk is gegaan zullen we wellicht elders moeten lezen.



Schrijf mee met InfoNu!

dinsdag 24 augustus 2010

Klassieke meesterwerken in mangavorm

Uitgeverij Epo brengt vanaf de herfst van 2010 een hele reeks van graphic novels op de markt, getekende versies van literaire meesterwerken. Ze hopen hiermee jongeren aan te zetten ook de oorspronkelijke boeken ter hand te nemen.

De Graphic Classics van Epo
Epo haalde zijn inspiratie uit Japan waar westerse literaire klassiekers in mangavorm werden uitgegeven. Manga's zijn de Japanse versies van graphic novels. Ze zijn bijzonder populair in het Land van de Rijzende Zon en worden zelf op de trein en in de winkel gelezen. Zo staan er verstripte versies op stapel van onder andere Karel Marx ('Het kapitaal'), Tolstoj ('Oorlog en vrede'), Vicor Hugo ('Les misérables'), Charles Darwin ('Het ontstaan van de soorten'), Dostojevski ('Misdaad en straf'), Stendhal ('Het rood en het zwart'), Kafka ('De gedaanteverwisseling') en vele anderen als Goethe,
Danthe, Shakespeare, Proust, Machiavelli, Joyce en ga zo maar door.
De zwart-wit stripboeken, die de orginele Japa
nse tekeningen overnemen, zijn vertaald door Nele Noppe die typisch Japanse verwijzingen aan onze cultuur heeft aangepast.
Het is helemaal niet de bedoeling van alle informatie uit de oorspronkelijke boeken in de verhalen te verwerken, hetgeen trouwens een onmogel
ijke opdracht is. Voor 'Het kapitaal' bijvoorbeeld worden wel bepaalde begrippen als meerwaarde, prijsbepaling en accumulatie in het verhaal verwerkt, maar wie de hele theorie van Karl Marx wil kennen moet het authentieke boek lezen. Vandaar dat deze manga's eerder bedoeld zijn als opstapje voor jonge lezers naar de originele klassieke werken.

De graphic novel
Een graphic novel is de Engelse term voor striproman of beeldroman, een stripverhaal voor volwassenen in boekvorm dat, zoals een literaire roman een bepaalde structuur heeft en waarin verschillende verhaallijnen door elkaar kunnen lopen. Het aantal pagina's overstijgt doorgaans de klassieke 48 tot 64 pagina's van de gewone stripverhalen. De omvangrijkste novel versc
heen in 2004 met de autobiografie 'Blankets' van Craig Thompson die niet minder dan 600 pagina's besloeg!
In het algemeen wordt 'De ballade van de Zilte Zee' van Hugo Pratt (1975), het eerste verhaal van de stoïcijnse zeeman Corto Maltese, als de eerste Europese striproman beschouwd terwijl in Amerika 'A contract with God and other tenement stories' van Will Eisner die eer te beurt viel. Deze bundel van korte verhalen had het leven van gewone mensen in de reële wereld tot onderwerp. Men had deze bundel de term 'graphic novel' meegegeven om hem te onderscheiden van het komische stripverhaal.
De Japanse versie, de manga vond zijn oorsprong reeds in de negentiende eeuw en ontleende zijn naam aan een boek van de houtsnedekunstenaar Hokusai die de door hem gebruikte tekenstijl kenmerkte. De mangaverhalen hadden oorspronkelijke een filosofische ondertoon. Vandaag de dag kunnen ze alle mogelijke thema's behandelen en hebben doorgaans een educatieve bedoeling.
Een nieuwe kunstvorm
In de beginperiode van de graphic novel maakten twee beeldromans furore: 'Maus' van Art Spiegelman, over de jodenvervolging in Na
zi-Duitsland en 'Loopgravenoorlog', een anti-oorlogsverhaal van Jacques Tardi over de Eerste Wereldoorlog. Zij overtuigden vele sceptici ervan dat de graphic novel ook een kunstvorm begon te worden. Maus won in 1992 de Pulitzer-prijs en Jacques Tardi werd uitgegeven door de gerenommeerde Franse uitgeverij Gallimard. In België werd 'Verder' van Marc Legendre in 2008 zelfs op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs geplaatst.

Toen de graphic novel in de jaren tachtig vaste voet aan de grond kreeg in het Verenigd Koninkrijk verschenen er recensies in gezaghebbende kranten en tijdschriften met als terugkomende citaat: 'Strips zijn niet enkel meer voor kinderen'.
Toch bleef de nieuwe kunstvorm omstreden. Schrijver Daniel Raeburn zei: "Ik grinnik bij het neologisme 'graphic novel' omdat het genre met
dit literair equivalent de ambitie heeft om een poetsvrouw 'hygiënisch manager' te noemen en ten tweede omdat de beeldenroman te verlegen is om toe te geven dat hij in wezen nog steeds een gewone strip is, een verbeterde versie van een striptijdschrift."
Recensent Douglas Wolk schreef: "Wat is het verschil tussen een stripverhaal en een graphic novel? Ik zou zeggen: de bindwijze", waarop ontwerper Jeff Smith reageerde met "Het verschil is dat de graphic novel een begin, een midden en een slot heeft."

De uitgeverij
Dat uitgeverij Epo geen gebrek aan kwaliteit kan aangewreven worden bewijst ze al jarenlang. Jaarlijks geeft men 35-tal boeken uit over politieke, economische, sociale, sociaal-culturele, sociaal-psychologische en historische thema's. Het komende najaar staan bijvoorbeeld werken van Noam Chomsky en Dirk van Esbroeck op stapel, naast boeken over Bob Dylan, de theaterkritieken van Wim Van Gansbeke, werken over autisme en kinderboeken van Paul Verrrept. Binnen dit rijtje van hoogwaardige uitgaven zal deze serie manga's of graphic novels zeker niet misstaan.




Schrijf mee met InfoNu!

Literatuur

Links naar de gepubliceerde artikels:

Paul Koeck

Le Petit Belge weet van aanpakken
Waarvoor staat Herman Brusselmans?
De Gouden Uil 2010 uitgereikt
Klassieke meesterwerken in mangavormLampedaire failliet
De Engelenmaker een intrigerende roman
Een tweede Lof der Zotheid was leuker geweestSchrijf mee met InfoNu!

vrijdag 20 augustus 2010

Populaire liedjes verklaard: De fanfare van honger en dorst

Elke cultuur heeft zijn liederen die door het volk worden meegezongen als ze worden ten gehore gebracht. In Vlaanderen is 'De fanfare van honger en dorst' zo een klassieker die met de regelmaat van de klok op festivals en optredens door Vlaamse (en ook Nederlandse) artiesten wordt vertolkt. Iedereen dicht het nummer aan Jan De Wilde (°1944) toe, maar de echte auteur heet Lieven Tavernier.

De grote verdwijntruc
Alleen muziekfanaten weten dat Lieven Tavernier (°1947) 'De fanfare van honger en dorst' heeft geschreven. Dat zo weinigen daarvan op de hoogte zijn heeft te maken met het eenzelvige karakter van de auteur die zich liever wegcijfert dan op de voorgrond te treden. Zo heeft hij talloze liedjesteksten weggegeven aan andere artiesten. Voor de cd 'Héhé' (1991) schonk hij Jan De Wilde drie nummers: naast zijn fanfare waren dat 'De eerste sneeuw' en 'De verdwenen karavaan'.
Typisch was dat op het ogenblik dat Tavernier toch met zijn werk durfde naar buiten komen en onder druk van De Wilde een cd opnam ('Doe het licht', 1995) en op de podia verscheen, het publiek dacht dat hij een eigen versie zong van andermans nummers daar waar het wel degelijk zijn eigen nummers betrof.

Inhoud van het nummer
Het liedje gaat over zes vrienden (zijn het kunstenaars, clochards, studenten?) die een wat zwervend bestaan leiden, de wereld willen verbeteren maar alleen op enkele typische locaties in Gent onder het zingen van Bob Dylans 'A hard rain's gonna fall' hun vriendschap kunnen bezegelen met mosselen, frieten en een stevige pint op de goedkoopste adressen. Soms verlaat een lid de fanfare voor een vrouw maar keert dan ook snel weer. Uiteindelijk zal de fanfare ontbonden worden als de leden een burgerlijk bestaan opbouwen, maar aan het eind zijn er de troostende woorden dat er steeds een nieuwe fanfare van honger en dorst zal opstaan.

Lieven Tavernier over het ontstaan van dit nummer: "Mij interesseren de mensen waar het geluk niet langsgekomen is en die toch dit leven aanvaarden en het dienen. 'Wintermensen', die zich net als de winter onzichtbaar houden, niet in de kijker lopen en toch de moed niet opgeven hoewel het voor hen uitzichtloos lijkt. Ik hou van die mensen en omdat ze anders helemaal verdwijnen, probeer ik ze een plaats te geven in mijn songs."

De thematiek van de 'vrienden van vroeger' kwam reeds aan bod in Taverniers novelle 'Over water' die zich ook in Gent afspeelt en waarvoor de auteur in 1983 de literaire prijs van de stad Gent en in 1991 de August Beernaertprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde kreeg.
Baart het verwondering dat deze Germaanse filoloog afstudeerde met de eindverhandeling 'Sociale stellingname over Gentse arbeidsliederen'?

Jan De Wilde
Het ingetogen nummer werd door Jan De Wilde (bekend geworden met 'Joke', 'Ik kan het, ma', 'Een vrolijk lentelied') meer leven ingeblazen op zijn cd 'Héhé' niet in het minst door toedoen van het arrangement van Doe Maar-zanger Henny Vrienten die er in het tweede deel een echte fanfare aan toevoegde zodat het van een 'praatlied' een 'meezinger' werd. Tot op de dag van vandaag wordt het nog altijd beschouwd als het nieuwe Gentse stadslied dat tot ver buiten de stadsgrenzen door de Vlaming wordt meegezongen en zelfs op het repertoire staat van zangkoren zoals bleek op het Festival van de Amateurkunsten in Gent op 2 mei 2010 toen 1.800 koorzangers een unieke versie brachten.

Maar ook in Nederland raakte het nummer populair inzoverre Nederlandse artiesten er een eigen versie van brouwden. Zo zette de Brabantse folkzanger Gerard van Maasakkers zijn versie op cd, bracht Huub van der Lubbe, zanger van De Dijk, het lied op diverse podia en won Thé Lau met zijn interpretatie de Vlaamse liedjeswedstrijd 'Zo is er maar één' in 2008. Lau bracht het vervolgens op een live-cd uit begeleid door het blaasorkest De Volharding.

Uitspraken over het nummer
Guus Middag in het tijdschrift Onze Taal (12/2008): "De sfeer is middeleeuws. (…) Je zou denken dat dit een oud gildelied is, of een ballade uit de tijd van François Villon, maar daar sluit de inhoud toch niet helemaal bij aan. De fanfare schooiert in de loop van de nacht wat eten en drinken bij elkaar en eindigt de tocht elke nacht bij de jukebox van Eddie… (…) En ook toen kon het wel eens gebeuren dat een van de mannen verliefd werd, zodat de fanfare slonk… (…) De schorre stem van de zanger klinkt nog schorrer - alsof je Tom Waits in het Nederlands hoort zingen."

Benno Barnard bij Friedl Lesage op Radio 1: "Lieven Tavernier zij geprezen voor deze en andere geniale teksten. Eén van de mensen die Vlaanderen niet eert én zou moeten eren, zoals Emile Verhaeren. Eén van de grote zonen van Vlaanderen!"

Thé Lau: "Ik heb het lied met plezier geadopteerd. Al merk ik dat ik af en toe dingen grappig vind die sommige Vlamingen net heel ernstig nemen. (…) Ik belde de componist van het nummer, Lieven Tavernier, om wat achtergrond en toen ik zei dat ik het een grappig lied vond, bleef het even stil. Hij hoorde zelf ooit bij zo'n fanfare, inderdaad, maar daar wilde hij weinig over kwijt. Neem die passage 'En kwam er een vrouw die een van ons meenam'. Die mannen keerden altijd terug naar de club want 'er was nooit een vrouw die mooier kon zingen dan onze fanfare van honger en dorst'. Dat leek mij sterk."

Elders
Dat 'de fanfare van honger en dorst' intussen ingeburgerd is in het Vlaamse taalgebruik en de maatschappij in het algemeen kan geïllustreerd worden door enkele voorbeelden:

  • In Geel kan je lekker gaan tafelen in een restaurant dat 'De fanfare van honger en dorst' heet.
  • Op 19 november 2007 had er een manifestatie in Brussel plaats waaraan zowat 40.000 mensen deelnamen om de verbondenheid van de Belgen met een unitair België te benadrukken. Na afloop ervan, zo meldde de reporter van dienst in de krant De Morgen, dronk 'de fanfare van honger en dorst' een frisse pint en schaarde zich in de rij wachtenden bij de gelegenheidsfrituren in het Jubelpark.
  • Naar de gevleugelde woorden van Jan De Wilde ontstond in juni 2006 'Die Verdammte Spielerei', een nieuwe fanfare bestaande uit vier saxofoons, één percussionist en één van megafoon voorziene 'onnozelaar' die een loopje neemt met de Vlaamse koninklijke harmonieën en fanfares.
  • In de handelingen van de Belgische Senaat kon men in de editie van 17 november 2003 een toelichting lezen op een wetsontwerp ingediend door Frank Creyelman betreffende de dotaties aan de koninklijke familie: "De Belgische koninklijke familie is niet bepaald de fanfare van honger en dorst. De persoonlijke goederen van de koninklijke familie zijn van enig niveau. (…)"




Schrijf mee met InfoNu!