zondag 7 november 2010

De andere Ensor

150 jaar na zijn geboorte worden er talloze activiteiten rond en tentoonstellingen met het werk van James Ensor georganiseerd gecentraliseerd in Brussel, Gent en Oostende. In Oostende vond een optocht plaats met de live-uitbeelding van diverse schilderijen. In Gent en Brussel zijn tentoonstellingen te bezoeken. Het minder bekende werk vind je op de tentoonstelling in de ING-gebouwen aan het Brusselse Koningsplein.

Anderhalve eeuw
Beroemd werd James Ensor met zijn schilderijen met groteske figuren en gemaskerde personages. Ook zijn massataferelen worden wereldwijd bewonderd: getuige de aankoop van zijn schilderij 'De intrede van Christus in Brussel' door het Getty Museum in Los Angeles in 1987. Vele van deze schilderijen worden tentoongesteld 150 jaar na zijn geboorte (13 april 1860) in musea in Brussel en Gent.
In het ING in Brussel vind je enkele van zijn belangrijke werken waarin zowel de massa een rol speelt als waarin de maskers dominant aanwezig zijn, maar ze vormen de basis van de tentoonstelling niet. 'Ensor ontmaskerd' spitst zich vooral toe op de 'andere' Ensor.

De tekenaar Ensor
Een goede schilder moet ook een goede tekenaar zijn. Talloze kunstenaars maken eerst getekende voorstudies vooraleer ze aan het schilderen slaan. Zoals Beethoven zijn notitieboekjes gebruikte om ideeën ruwweg neer te pennen, zo gebruiken schilders vaak schetsboeken om eerste indrukken vast te leggen.
Ensor tekende als voorbereiding tot een schilderij. Eerst kopieerde hij de grote meesters als Hals, Rembrandt, Goya om wat handigheid te verwerven. Vervolgens maakte hij zijn eigen (portret)tekeningen vooraleer hij zijn personages op het doek vereeuwigde. Deze portretten getuigen van een meesterschap dat indruk maakt en me diep raakte.
Beide aspecten zijn te zien op de tentoonstelling en reveleren een niet bekende, maar sublieme Ensor. Zo vallen er tekeningen te bewonderen van de man in de straat, de volksmens, wat uiteindelijk uitmondt in het prachtige schilderij 'De veerman'.
Hij tekende vrienden, familieleden, zijn moeder. Vooral de tekeningen van zijn moeder zijn van een onwezenlijke schoonheid. De verschillende versies van zijn stervende moeder grijpen naar de keel.

Kritiek
Op het schilderij 'Mijn dode moeder' zie je de moeder op het sterfbed op de achtergrond afgebeeld. Vooraan bevinden zich de talloze potjes en flesjes met medicijnen alsof Ensor door deze te benadrukken de kwakzalvers een veeg uit de pan wilde geven.
Deze satirische kijk op de dingen vind je regelmatig terug in het werk van de Oostendenaar. Met massatekeningen en schilderijen als 'Muziek in de Vlaanderenstraat' en 'De intrede van Christus in Brussel' lijkt het ook alsof hij de massa mensen die zich al te makkelijk laten mobiliseren voor een partij of een persoon op de korrel neemt.

Stillevens
Dat Ensor ook stillevens heeft geschilderd is minder geweten. Zijn twee roggen zijn een sprekend voorbeeld, m
aar de zogenaamde chinoiserieën spreken meer tot de verbeelding. Zijn zuster Marie, die even met een Chinees is getrouwd geweest, zal hem zeker geïnspireerd hebben. Op een stilleven zie je aan de linkerkant een wit masker met scharlaken lippen monkelend de chinoiserieën gadeslaan alsof Ensor hiermee de schilder van stillevens wil bespotten.


Plein-Airisme
Voor de leek zal vooral het eerste deel van de tentoonstelling een verrassing zijn. Dat de jonge Ensor beïnvloed werd door de impressionisten is zonneklaar. Net als de grote Franse schilders Monet, Renoir, Cézanne schilderde hij in 'open lucht' (plein air) en aldus ontstonden zijn eerste tekeningen en schilderijen als 'Daken van Oostende'. Het belang van het licht was onmiskenbaar groot.
Met zijn werk waarbij de zee en de schepen centraal staan leunt hij dicht aan bij de marines van Courbet, met wie Ensor zich verbonden voelde. Met zijn 'Oestereetster', dat een centrale plaats kreeg op de tentoonstelling, een vrouw in een wereld van kleur en licht, bewijst hij zijn verbondenheid met de impressionisten hoewel hij die invloed nooit heeft willen toegeven.

Zo ontdek je bij de ontmaskerde Ensor een man die meer had te bieden dan maskers. Deze tentoonstelling bewijst eens te meer dat een artiest meer is dan zijn bekendste werk en dat de andere, minder bekende aspecten van een oeuvre evenzeer tot de verbeelding kunnen spreken.





Schrijf mee met InfoNu!

donderdag 26 augustus 2010

Lampedaire failliet: het korte leven van een ambitieuze uitgeverij

Hoe snel het tij kan keren in het boekenvak: twee jaar na haar oprichting ging de Belgische uitgeverij Lampedaire al overkop. Aan het enthousiasme van de Nederlandse oprichtster Lempereur (foto) zal het niet gelegen hebben, maar het minste wat je kan zeggen is dat ze niet onbesproken was.

Een nieuwe uitgeverij
Op 10 september 2008 maakte een nieuwe uitgeverij in Vlaanderen haar opwachting. Bedoeling was binnen een zeer korte periode een bloeiende uitgeverij die rond bekende Vlamingen draaide uit te bouwen. Uitgeefster Valerie Lempereur was zeker van haar stuk en beloofde de grote uitgeverijen het vuur aan de schenen te leggen.

Valerie Lempereur
Lempereur is een ex-journaliste die van in den beginne de sensatiejournalistiek niet ongenegen was. Ze specialiseerde zich in thema's in de criminele sfeer en werkte bij de Nieuwe Revu, later de Revu. Ze schreef een boek over de Bende van Venlo, die zowat kan vergeleken worden met de Bende van Nijvel in België. Toen ze zich als de minnares van tv-journalist Charles Groenhuysen voordeed voor een stuk over een vrouwengevangenis, werd ze prompt ontslagen.
Bij een andere werknemer, Peter De Vries,
misdaadverslaggever met een eigen tv-programma bij de familiezender SBS 6, zou ze vanwege bedrog ook al de bons gekregen hebben. "Dat liep van gerommel met declaraties tot liegen over wat ze deed, over de voorstelling van zaken. Ik heb later gemerkt dat ze een pathologische leugenaar is", verklaarde De Vries op 3 oktober 1996 in De Volkskrant.
Voordien was ze al bevriend geraakt met de intussen vermoorde filmmaker Theo Van Gogh en wijlen Ischa Meijer.
In 1999 verkaste ze naar Vlaanderen en ging daar aan de slag bij 'familiebladen' Story en TV Familie waar ze zich verdienstelijk maakte als verslaggeefster van smeuïge verhalen van Bekende Vlamingen en onder andere het echtscheidingsverhaal van Goedele Liekens bracht.
Voor Het Laatste Nieuws steld
e ze een interviewreeks samen met de ouders van prinses Mathilde. Van haar kwam het verhaal hoe Mathildes vader, graaf Patrick d'Udecem d'Avoz, door zijn broer Henri, voormalig burgemeester van Poperinge, met de dood bedreigd werd. Tussen beide broers heerste er een jarenlange vete.

Sterke persoonlijkheid
Valerie Lempereur werd als man geboren en had een drugsprobleem in haar puberteit. Op 14 oktober 1996 vertelde ze hierover in Trouw:
"Ik ben inderdaad 'omgebouwd'. Sommigen denken misschien dat ze toen ook mijn hersens eruit hebben gehaald, maar die werken nog prima. Dan is er nog het punt dat ik drugs gebruikt heb. Dat is waar, ik heb acht jaar gebruikt. Ik ben afgekickt. Daar ben ik trots op."
Lempereur wordt omschreven als zelfzeker, ambitieus, gedreven en koppig, de perfecte kwaliteiten dus om haar droom op een dag waar te maken, het opstarten van een eigen uitgeverij hetgeen in de herfst van 2008 effectief gebeurde. Eindelijk zou ze kunnen uitgeven wat ze wilde en hoefde ze niet te dansen naar de pijpen van een baas, want journalisten kunnen immers nooit schrijven wat ze echt willen vond ze.

Lampedaire
De uitgeverij werd Lampedaire gedoopt en stelde zichzelf als een onconventionele boekenverdeler voor met een gezonde mix van 'eigenzinnigheid, rebellie en kwaliteit'. Bedoeling was zich toe te spitsen op non-fictie binnen de politiek, de showbizz en de misdaad. Aldus bracht Lampedaire met de regelmaat van een klok boeken uit die op een of andere manier voor beroering zorgden zoals bijvoorbeeld Marijn Devalck die in 'Mijn gedacht' over zijn agressieve vader vertelde of Magriet Hermans die een boekje opendeed over biseksualiteit en haar problemen met overgewicht of de omstreden plastische chirurg Jeff Hoeyberghs die het gedrag van rolmodellen als Tom Boonen of Frey Van den Bossche verklaarde of journalist Douglas De Coninck die een boek over de Chinese gokmaffia schreef.
De spektakeluitgeverij, zoals ze soms genoemd werd, stelde vooral ex-journalisten tewerk die vaak de rol van ghostwriters
speelden om minder getalenteerde BV's een handje toe te steken. In het eerste jaar verschenen er een veertigtal titels en draaide men een omzet van twee miljoen euro.

Problemen
Maar al snel rommelde het binnen het bedrijfje met auteurs die hun mistevredenheid met de gang van zaken niet onder stoelen no
ch banken staken. Jean-Pierre Van Rossem en Jacky Lafon klaagden over het gebrek aan inspraak, het oneigenlijk ge
bruik van privémateriaal en het niet nakomen van gemaakte afspraken. De processen volgden elkaar in snel tempo op. Lempereur wuifde de kritiek hieromtrent weg met de opmerking dat elke uitgever wel eens problemen met zijn auteurs heeft, maar dat deze de pers niet halen omdat het dan doorgaans over onbekende schrijvers gaat.
Maar ook van buiten de uitgeverij was er intussen ongenoegen ontstaan: Van Halewyck beschuldigde Lampedaire ervan auteurs van hen weg
te snoepen en Dag Allemaal klaagde Lempereur aan wegens lasterlijke aantijgingen en ondeontologische praktijken vanwege enkele voorpublicaties in Story.

Naar af
Begin 2010 verdween de website van het net, werd de telefoon niet meer opgenomen en bleek Lempereur haar schuldeisers niet meer te kunnen betalen. Nadat de facturen van een drukker niet werden voldaan liet deze beslag leggen op de activa van de uitgeverij. Het Centraal Boekhuis besliste de verspreiding van de boeken stop te zetten en half augustus werd de uitgeverij failliet verklaart.
Twee jaar had uitgeverij Lampedaire voor ophef gezorgd met talloze boeken van BV's die open en bloot hun privéleven op straat gooiden. Roemloos ging ze ten onder. Het straffe verhaal van hoe alles in zijn werk is gegaan zullen we wellicht elders moeten lezen.



Schrijf mee met InfoNu!

dinsdag 24 augustus 2010

Klassieke meesterwerken in mangavorm

Uitgeverij Epo brengt vanaf de herfst van 2010 een hele reeks van graphic novels op de markt, getekende versies van literaire meesterwerken. Ze hopen hiermee jongeren aan te zetten ook de oorspronkelijke boeken ter hand te nemen.

De Graphic Classics van Epo
Epo haalde zijn inspiratie uit Japan waar westerse literaire klassiekers in mangavorm werden uitgegeven. Manga's zijn de Japanse versies van graphic novels. Ze zijn bijzonder populair in het Land van de Rijzende Zon en worden zelf op de trein en in de winkel gelezen. Zo staan er verstripte versies op stapel van onder andere Karel Marx ('Het kapitaal'), Tolstoj ('Oorlog en vrede'), Vicor Hugo ('Les misérables'), Charles Darwin ('Het ontstaan van de soorten'), Dostojevski ('Misdaad en straf'), Stendhal ('Het rood en het zwart'), Kafka ('De gedaanteverwisseling') en vele anderen als Goethe,
Danthe, Shakespeare, Proust, Machiavelli, Joyce en ga zo maar door.
De zwart-wit stripboeken, die de orginele Japa
nse tekeningen overnemen, zijn vertaald door Nele Noppe die typisch Japanse verwijzingen aan onze cultuur heeft aangepast.
Het is helemaal niet de bedoeling van alle informatie uit de oorspronkelijke boeken in de verhalen te verwerken, hetgeen trouwens een onmogel
ijke opdracht is. Voor 'Het kapitaal' bijvoorbeeld worden wel bepaalde begrippen als meerwaarde, prijsbepaling en accumulatie in het verhaal verwerkt, maar wie de hele theorie van Karl Marx wil kennen moet het authentieke boek lezen. Vandaar dat deze manga's eerder bedoeld zijn als opstapje voor jonge lezers naar de originele klassieke werken.

De graphic novel
Een graphic novel is de Engelse term voor striproman of beeldroman, een stripverhaal voor volwassenen in boekvorm dat, zoals een literaire roman een bepaalde structuur heeft en waarin verschillende verhaallijnen door elkaar kunnen lopen. Het aantal pagina's overstijgt doorgaans de klassieke 48 tot 64 pagina's van de gewone stripverhalen. De omvangrijkste novel versc
heen in 2004 met de autobiografie 'Blankets' van Craig Thompson die niet minder dan 600 pagina's besloeg!
In het algemeen wordt 'De ballade van de Zilte Zee' van Hugo Pratt (1975), het eerste verhaal van de stoïcijnse zeeman Corto Maltese, als de eerste Europese striproman beschouwd terwijl in Amerika 'A contract with God and other tenement stories' van Will Eisner die eer te beurt viel. Deze bundel van korte verhalen had het leven van gewone mensen in de reële wereld tot onderwerp. Men had deze bundel de term 'graphic novel' meegegeven om hem te onderscheiden van het komische stripverhaal.
De Japanse versie, de manga vond zijn oorsprong reeds in de negentiende eeuw en ontleende zijn naam aan een boek van de houtsnedekunstenaar Hokusai die de door hem gebruikte tekenstijl kenmerkte. De mangaverhalen hadden oorspronkelijke een filosofische ondertoon. Vandaag de dag kunnen ze alle mogelijke thema's behandelen en hebben doorgaans een educatieve bedoeling.
Een nieuwe kunstvorm
In de beginperiode van de graphic novel maakten twee beeldromans furore: 'Maus' van Art Spiegelman, over de jodenvervolging in Na
zi-Duitsland en 'Loopgravenoorlog', een anti-oorlogsverhaal van Jacques Tardi over de Eerste Wereldoorlog. Zij overtuigden vele sceptici ervan dat de graphic novel ook een kunstvorm begon te worden. Maus won in 1992 de Pulitzer-prijs en Jacques Tardi werd uitgegeven door de gerenommeerde Franse uitgeverij Gallimard. In België werd 'Verder' van Marc Legendre in 2008 zelfs op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs geplaatst.

Toen de graphic novel in de jaren tachtig vaste voet aan de grond kreeg in het Verenigd Koninkrijk verschenen er recensies in gezaghebbende kranten en tijdschriften met als terugkomende citaat: 'Strips zijn niet enkel meer voor kinderen'.
Toch bleef de nieuwe kunstvorm omstreden. Schrijver Daniel Raeburn zei: "Ik grinnik bij het neologisme 'graphic novel' omdat het genre met
dit literair equivalent de ambitie heeft om een poetsvrouw 'hygiënisch manager' te noemen en ten tweede omdat de beeldenroman te verlegen is om toe te geven dat hij in wezen nog steeds een gewone strip is, een verbeterde versie van een striptijdschrift."
Recensent Douglas Wolk schreef: "Wat is het verschil tussen een stripverhaal en een graphic novel? Ik zou zeggen: de bindwijze", waarop ontwerper Jeff Smith reageerde met "Het verschil is dat de graphic novel een begin, een midden en een slot heeft."

De uitgeverij
Dat uitgeverij Epo geen gebrek aan kwaliteit kan aangewreven worden bewijst ze al jarenlang. Jaarlijks geeft men 35-tal boeken uit over politieke, economische, sociale, sociaal-culturele, sociaal-psychologische en historische thema's. Het komende najaar staan bijvoorbeeld werken van Noam Chomsky en Dirk van Esbroeck op stapel, naast boeken over Bob Dylan, de theaterkritieken van Wim Van Gansbeke, werken over autisme en kinderboeken van Paul Verrrept. Binnen dit rijtje van hoogwaardige uitgaven zal deze serie manga's of graphic novels zeker niet misstaan.




Schrijf mee met InfoNu!

Literatuur

Links naar de gepubliceerde artikels:

Paul Koeck

Le Petit Belge weet van aanpakken
Waarvoor staat Herman Brusselmans?
De Gouden Uil 2010 uitgereikt
Klassieke meesterwerken in mangavormLampedaire failliet
De Engelenmaker een intrigerende roman
Een tweede Lof der Zotheid was leuker geweestSchrijf mee met InfoNu!

vrijdag 20 augustus 2010

Populaire liedjes verklaard: De fanfare van honger en dorst

Elke cultuur heeft zijn liederen die door het volk worden meegezongen als ze worden ten gehore gebracht. In Vlaanderen is 'De fanfare van honger en dorst' zo een klassieker die met de regelmaat van de klok op festivals en optredens door Vlaamse (en ook Nederlandse) artiesten wordt vertolkt. Iedereen dicht het nummer aan Jan De Wilde (°1944) toe, maar de echte auteur heet Lieven Tavernier.

De grote verdwijntruc
Alleen muziekfanaten weten dat Lieven Tavernier (°1947) 'De fanfare van honger en dorst' heeft geschreven. Dat zo weinigen daarvan op de hoogte zijn heeft te maken met het eenzelvige karakter van de auteur die zich liever wegcijfert dan op de voorgrond te treden. Zo heeft hij talloze liedjesteksten weggegeven aan andere artiesten. Voor de cd 'Héhé' (1991) schonk hij Jan De Wilde drie nummers: naast zijn fanfare waren dat 'De eerste sneeuw' en 'De verdwenen karavaan'.
Typisch was dat op het ogenblik dat Tavernier toch met zijn werk durfde naar buiten komen en onder druk van De Wilde een cd opnam ('Doe het licht', 1995) en op de podia verscheen, het publiek dacht dat hij een eigen versie zong van andermans nummers daar waar het wel degelijk zijn eigen nummers betrof.

Inhoud van het nummer
Het liedje gaat over zes vrienden (zijn het kunstenaars, clochards, studenten?) die een wat zwervend bestaan leiden, de wereld willen verbeteren maar alleen op enkele typische locaties in Gent onder het zingen van Bob Dylans 'A hard rain's gonna fall' hun vriendschap kunnen bezegelen met mosselen, frieten en een stevige pint op de goedkoopste adressen. Soms verlaat een lid de fanfare voor een vrouw maar keert dan ook snel weer. Uiteindelijk zal de fanfare ontbonden worden als de leden een burgerlijk bestaan opbouwen, maar aan het eind zijn er de troostende woorden dat er steeds een nieuwe fanfare van honger en dorst zal opstaan.

Lieven Tavernier over het ontstaan van dit nummer: "Mij interesseren de mensen waar het geluk niet langsgekomen is en die toch dit leven aanvaarden en het dienen. 'Wintermensen', die zich net als de winter onzichtbaar houden, niet in de kijker lopen en toch de moed niet opgeven hoewel het voor hen uitzichtloos lijkt. Ik hou van die mensen en omdat ze anders helemaal verdwijnen, probeer ik ze een plaats te geven in mijn songs."

De thematiek van de 'vrienden van vroeger' kwam reeds aan bod in Taverniers novelle 'Over water' die zich ook in Gent afspeelt en waarvoor de auteur in 1983 de literaire prijs van de stad Gent en in 1991 de August Beernaertprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde kreeg.
Baart het verwondering dat deze Germaanse filoloog afstudeerde met de eindverhandeling 'Sociale stellingname over Gentse arbeidsliederen'?

Jan De Wilde
Het ingetogen nummer werd door Jan De Wilde (bekend geworden met 'Joke', 'Ik kan het, ma', 'Een vrolijk lentelied') meer leven ingeblazen op zijn cd 'Héhé' niet in het minst door toedoen van het arrangement van Doe Maar-zanger Henny Vrienten die er in het tweede deel een echte fanfare aan toevoegde zodat het van een 'praatlied' een 'meezinger' werd. Tot op de dag van vandaag wordt het nog altijd beschouwd als het nieuwe Gentse stadslied dat tot ver buiten de stadsgrenzen door de Vlaming wordt meegezongen en zelfs op het repertoire staat van zangkoren zoals bleek op het Festival van de Amateurkunsten in Gent op 2 mei 2010 toen 1.800 koorzangers een unieke versie brachten.

Maar ook in Nederland raakte het nummer populair inzoverre Nederlandse artiesten er een eigen versie van brouwden. Zo zette de Brabantse folkzanger Gerard van Maasakkers zijn versie op cd, bracht Huub van der Lubbe, zanger van De Dijk, het lied op diverse podia en won Thé Lau met zijn interpretatie de Vlaamse liedjeswedstrijd 'Zo is er maar één' in 2008. Lau bracht het vervolgens op een live-cd uit begeleid door het blaasorkest De Volharding.

Uitspraken over het nummer
Guus Middag in het tijdschrift Onze Taal (12/2008): "De sfeer is middeleeuws. (…) Je zou denken dat dit een oud gildelied is, of een ballade uit de tijd van François Villon, maar daar sluit de inhoud toch niet helemaal bij aan. De fanfare schooiert in de loop van de nacht wat eten en drinken bij elkaar en eindigt de tocht elke nacht bij de jukebox van Eddie… (…) En ook toen kon het wel eens gebeuren dat een van de mannen verliefd werd, zodat de fanfare slonk… (…) De schorre stem van de zanger klinkt nog schorrer - alsof je Tom Waits in het Nederlands hoort zingen."

Benno Barnard bij Friedl Lesage op Radio 1: "Lieven Tavernier zij geprezen voor deze en andere geniale teksten. Eén van de mensen die Vlaanderen niet eert én zou moeten eren, zoals Emile Verhaeren. Eén van de grote zonen van Vlaanderen!"

Thé Lau: "Ik heb het lied met plezier geadopteerd. Al merk ik dat ik af en toe dingen grappig vind die sommige Vlamingen net heel ernstig nemen. (…) Ik belde de componist van het nummer, Lieven Tavernier, om wat achtergrond en toen ik zei dat ik het een grappig lied vond, bleef het even stil. Hij hoorde zelf ooit bij zo'n fanfare, inderdaad, maar daar wilde hij weinig over kwijt. Neem die passage 'En kwam er een vrouw die een van ons meenam'. Die mannen keerden altijd terug naar de club want 'er was nooit een vrouw die mooier kon zingen dan onze fanfare van honger en dorst'. Dat leek mij sterk."

Elders
Dat 'de fanfare van honger en dorst' intussen ingeburgerd is in het Vlaamse taalgebruik en de maatschappij in het algemeen kan geïllustreerd worden door enkele voorbeelden:

  • In Geel kan je lekker gaan tafelen in een restaurant dat 'De fanfare van honger en dorst' heet.
  • Op 19 november 2007 had er een manifestatie in Brussel plaats waaraan zowat 40.000 mensen deelnamen om de verbondenheid van de Belgen met een unitair België te benadrukken. Na afloop ervan, zo meldde de reporter van dienst in de krant De Morgen, dronk 'de fanfare van honger en dorst' een frisse pint en schaarde zich in de rij wachtenden bij de gelegenheidsfrituren in het Jubelpark.
  • Naar de gevleugelde woorden van Jan De Wilde ontstond in juni 2006 'Die Verdammte Spielerei', een nieuwe fanfare bestaande uit vier saxofoons, één percussionist en één van megafoon voorziene 'onnozelaar' die een loopje neemt met de Vlaamse koninklijke harmonieën en fanfares.
  • In de handelingen van de Belgische Senaat kon men in de editie van 17 november 2003 een toelichting lezen op een wetsontwerp ingediend door Frank Creyelman betreffende de dotaties aan de koninklijke familie: "De Belgische koninklijke familie is niet bepaald de fanfare van honger en dorst. De persoonlijke goederen van de koninklijke familie zijn van enig niveau. (…)"




Schrijf mee met InfoNu!

donderdag 29 juli 2010

Michaël Borremans in het koninklijk Paleis te Brussel

Het is weinige kunstenaars gegeven om nieuw werk te creëren voor het Belgisch koninklijk paleis, maar na Jan Fabre is Michaël Borremans er wel degelijk in geslaagd. Tot 5 september 2010 kan je zijn schilderijen bekijken in het Salon van de Maarschalken tijdens de jaarlijkse opendeurdagen.

Koninklijke interesse
De Belgische koninklijke familie schenkt traditioneel veel aandacht aan kunstenaars uit diverse kunstrichtingen. Koningin Elisabeth is de geschiedenis ingegaan als de meest kunstzinnige koningin die België ooit gekend heeft. Het is dus niet verwonderlijk dat een prestigieuze muziekwedstrijd haar naam meekreeg.
Koningin Paola's interesse voor hedendaagse kunst is bekend. In 2002 creëerde Jan Fabre op haar vraag 'Heaven of delight' in de grote spiegelzaal van het paleis, een werkstuk dat heel wat ophef veroorzaakte.
Nu kreeg Michaël Borremans het verzoek om zijn creativiteit ten dienste van het paleis te stellen. Hij mocht de ruimtes van het paleis komen bekijken en kreeg carte blanche om er zijn ding in te doen. Zeven schilderijen, waarvan één met digitale video, waren het gevolg.

Voorbereiding
Bij zijn speurtocht door het paleis belandde hij op de zolder waar hij lakeienkostuums uit de negentiende eeuw aantrof. Ze inspireerden hem voor een reeks schilderijen. Uit de zeventien werken pikte hij er zeven uit om in het paleis te exposeren.
Hij koos het thema 'lakeien' omdat de lakei doorheen de eeuwen een constante factor was geweest in koninklijke middens en deze bediendes ook nu nog deel van het personeel uitmaken. Hij zag deze vorm van continuïteit niet enkel in lakeien maar ook in zijn persoon zelf aangezien schilders door de eeuwen heen in dienst van vorstenh
uizen werkten. Borremans' grote voorbeeld is Velazquez die hofschilder was van Filips IV van Spanje.
Als voorbereiding voor zijn schilderijen gebruikte hij het personeel als model. Hij fotografeerde ze maar kwam dan tot de constatering dat het generaliserend effect dat hij beoogde zo niet zou werken. Daarom koos hij voor één figuur voor al zijn creaties die in verschillende poses werd geschilderd en soms ook een vreemde activiteit verricht (of hoe noem je het anders als een lakei zich ostentatief in de vinger snijdt of zichzelf een oog uitsteekt?). De lakei draagt de kostuums uit de negentiende eeuw omgekeerd wat een vervreemdend effect tot gevolg heeft en doet denken aan schilderijen van Magritte of Ensor. Magritte werd trouwens slechts 15 km van Borremans' geboortestad (Geraardsbergen) in Lessines geboren. De noodzaak voor surrealisme en absurditeit heeft met de geografische afkomst te maken, vindt de kunstenaar.
Zodus krijg je de paradox van een verwijzing naar de portretschilderijen uit vorige eeuwen gecombineerd met de absurde schilderkunst uit de twintigste eeuw. Deze psychologische spanning maakt een veelzijdige interpretatie mogelijk.

Wie is Borremans?
Michaël Borremans (°1963) is op zeer korte tijd uitgegroeid tot een van de grootste Belgische schilders van onze tijd. Hoewel hij een kunstopleiding volgde aan de Hogeschool voor Kunst en Wetenschappen Sint-Lucas te Brussel en hij vooral de fotografie beoefende, legde hij zich pas toe op het tekenen en schilderen in de loop van de jaren negentig. Na tien jaar lesgegeven te hebben aan het Stedelijk Secundair Kunstinstituut te Gent, trad hij door toedoen van Jan Hoet van het SMAK Gent (Stedelijk Museum voor Actuel Kunst) eindelijk naar buiten met zijn werk. De Antwerpse kunstgalerij Zeno X werd de start van een blitzcar
rière die hem in een mum van tijd tentoonstellingen bezorgde in de Verenigde Staten, Japan, Zwitserland, Italië, Finland en Duitsland.

Zijn werk, doorgaans in klein formaat, wordt omschreven als een boeiend gesprek met de traditionele teken- en schilderkunst uit de 18de en 19de eeuw, gekoppeld aan een bespiegeling over de eigentijdse mens en de samenleving. De bijzondere aandacht voor het detail valt op, een verwijzing naar schilders als Vermeer met wie hij zich technisch verwant voelt, alsmede de keuze voor het borstbeeld. De titels van zijn werk zijn snaakse knipogen die hij ons toezendt: 'Taking Turns', 'Honest ways of percepting your environment' of 'Looking at the face I had before the world was made' (citaat van John Keats). Een man in een dwangbuis geeft hij als titel 'Advantage' mee.
"Een titel kan je leiden of misleiden", stelt hij in een interview, "het stemt tot nadenken."
Borremans schildert in pak. Hij vindt dat hoe netter hij gekleed is, hoe beter het schilderij wordt. Respect voor hetgeen waarmee je bezig bent is de drijvende kracht achter zijn werk. Net zoals mensen vroeger met zondagse kleren naar de mis gingen, zo schildert de artiest in zijn eigen mis.

Borremans schrijft ook liedjes en maakt deel uit van een improvisatieband met twee collega's die ze The Singing Painters hebben gedoopt (met Hans Van Heirseele, zang en keyboards, en Merlyn Paridaen, drums). Hij vindt de groep een logisch verlengstuk van zijn beeldend werk dat ook vol rock'n roll zit. De Belgische groep Deus koos trouwens een tekening van hem als cover van hun cd Vantage Point.





Schrijf mee met InfoNu!

zaterdag 10 juli 2010

Het Atomium drie dagen Frans bezit

Wie Parijs zegt, zegt de Eiffeltoren. Wie Brussel zegt, zegt het Atomium. Sinds de restauratie van 2006 ontvangt Belgiës bekendste icoon gemiddeld 4.000 bezoekers per dag. Begin juli 2010 wapperde op het Atomium drie dagen de Franse driekleur. Ligt een annexatie in het verschiet?

Geschiedenis
Ingenieur André Waterkeyn kreeg het idee voor het Atomium in november 1954 toen hij het netwerk van een ijzerkristal 160 miljard keer vergrootte. Zijn idee lag aan de basis van de constructie van het grootste paviljoen op de wereldtentoonstelling van Brussel (Expo 58). Hij koos voor ijzer omdat het een materiaal in volle ontwikkeling was. Toch werden de negen bollen van het Atomium in aluminium vervaardigd, eveneens een materiaal in opkomst, omdat het blijkbaar beter tegen corrosie bestand was.
Bedoeling was het monument, dat het midden hield tussen een modern architectonisch bouwwerk en een kunstwerk, zes maanden op de Heizelvlakte te laten pronken, maar door het immense succes werd die periode verlengd, waarna uiteindelijk beslist werd het niet af te breken.

Structuur
Het Atomium is precies 102, 705 meter hoog. De negen bollen die de structuur van het ijzerkristal weergeven hebben elk een diameter van 18 meter met een oppervlakte van 1082 m2 en liggen precies telkens 29 meter van elkaar. Ze worden met elkaar verbonden door 20 buizen waarin trappen en roltrappen werden verwerkt. Op de meridianen van de bollen werden lichtjes geplaatst. Sinds de restauratie licht het Atomium 's avonds feeëriek op door de 2.970 knipperende lichtjes. De led-lichtjes kunnen na elkaar knipperen zodat het traject van een elektron die rond zijn kern draait wordt gevisualiseerd.
Het interieur van de bollen werd ingericht door de architecten André en Jean Polak.
Een pittig detail is dat de negen bollen overeenkwamen met de negen provincies waaruit België op dat moment bestond (de provincie Brabant was toen nog niet gesplitst).
Sinds de restauratie in 2006 werd het monument met roestvrij staal bekleed en schittert het als nooit tevoren.

Doel
De Expo 58 was een uiting van het naoorlogse enthousiasme om de toekomst positief tegemoet te zien. Het Atomium weerspiegelde het tomeloze geloof in de technische en wetenschappelijke vooruitgang in een vredevolle wereld. Nog steeds zijn deze idealen actueel en wil België met het monument dezelfde boodschap blijven uitdragen.

Inhoud van de bollen
Van de negen bollen zijn er maar vijf toegankelijk voor het publiek:
In de basisbol werd een permanente tentoonstelling geplaatst over de wereldtentoonstelling van 1958. 'Expo 58. Tussen droom en werkelijkheid' was oorspronkelijk een tijdelijke tentoonstelling om de 50ste verjaardag van deze historische gebeurtenis te vieren, maar daarna werd beslist om er een permanente versie van te maken. Zo kan je er 27 maquettes bekijken van de originele paviljoenen waaraan miljoenen mensen zich eertijds vergaapten.
In de tentoonstellingsbol vind je tijdelijke tentoonstellingen die rond diverse thema's draaien steunend op de pijlers wetenschap, vooruitgang en toekomst. In 2010 waren dat onder andere 'België en immigratie' en 'Belgian Design'.
In de kinderbol kunnen kinderen een nachtje blijven slapen in minibollen en genieten van het prachtige uitzicht over het nachtelijke Brussel. 's Morgens krijgen ze een geleid bezoek doorheen het Atomium. Deze bol is niet voor het grote publiek open.
In de centrale bol bevindt zich een snackbar.
Vanop de hoogste bol heb je een 360° panoramazicht over Brussel en de 19 randgemeenten. Historische gebouwen als het stadhuis, het Justitiepaleis of de Basiliek van Koekelberg liggen als het ware aan je voeten. Bij helder weer kun je de Sint-Romboutstoren van Mechelen zien en zelfs tot de kathedraal van Antwerpen kijken. In deze bol is ook een restaurant gevestigd. Sinds het overlijden van ontwerper Waterkeyn in 2005 is deze bol naar hem genoemd.

Audiogidsen
Zoals op de meeste tentoonstellingen dezer dagen kun je een audiogids huren voor een bezoek aan het Atomium. Uniek in Europa is wel dat er 26 talen beschikbaar zijn, waaronder alle 23 in Europa gesproken talen. Daar werden Russisch, Chinees en Turks aan toegevoegd.

De Franse vlag
Bij de viering van de 50ste verjaardag van Expo58 werd op de hoogste bol de Belgisch vlag gehesen. Twee jaar later wapperde van 3 tot 5 juli de Franse vlag naar aanleiding van de doortocht van de Ronde van Frankrijk door België. Op 4 juli kwam de tweede rit in Brussel aan.
Het andere Brusselse icoon, 'Manneke Pis' kon bij deze speciale gelegenheid niet achterblijven en pronkte drie dagen met de gele trui.



Schrijf mee met InfoNu!

zondag 4 juli 2010

België danst het EU-voorzitterschap op gang

Met 'België danst' werd het EU-voorzitterschap van België op een ludieke manier ingezet. Tienduizenden Belgen uit alle hoeken van het land dansten simultaan dezelfde passen als teken van verbondenheid met de Europese gedachte.

Viering
Toen Robert Schuman de aanzet gaf tot de oprichting van de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal) in 1951 had hij nooit gedacht dat zijn Europese droom zo relatief snel werkelijkheid zou worden. De EG bevat nu 27 landen, met nog enkele landen in de wachtkamer, en om de zes maanden wordt het voorzitterschap van de raad door een ander lid overgenomen. Sinds het Verdrag van Lissabon (2007) wordt dit voorzitterschap beperkt tot het voorzitten van de vergaderingen van de vakministers (op Buitenlandse Zaken na), daar er beslist werd tot de verkiezing van een permanente voorzitter (de Europese president) die tweeënhalf jaar (met een mogelijkheid tot verlenging van het mandaat) zal aanblijven.
Op 1 juli 2010 werd België voor de zesde keer voorzitter van de Europese Unie: 1970, 1973, 1977, 1993 en 2001 waren de vorige beurten. Dit historisch feit ging gepaard met talrijke feestelijkheden. Een van de meest gesmaakte was 'België danst', een bal moderne dat simultaan in 12 steden werd georganiseerd.

Wat houdt 'België danst' in?
'België danst/Belgique danse' is een zogenaamd 'bal moderne', waarbij professionele dansers het publiek binnen een kort tijdsbestek een choreografie op een bekend muzieknummer aanleren. Het is een concept van de vzw Arenal, en meer bepaald van Tomas Leyers, die dit niet alleen op openbare plaatsen doet, maar 's winters ook in balzalen.
Een eerste keer werd dit concept nationaal georganiseerd ter gelegenheid van de viering van 175 jaar België toen op de klanken van 'Ik hou van U/Je t'aime tu sais', gezongen door Stijn Meuris (Monza) en Marie Daulne (Zap Mama), door 40.000 Belgen over het hele land eenzelfde dans (een wals) werd uitgevoerd.
Ter gelegenheid van het begin van het Belgische Europese voorzitterschap gebeurde iets gelijkaardigs. Jaune Toujours herwerkte zijn bekendste nummer 'Bruxelles ici/Brussel hier' speciaal voor dit evenement en Maria-Clara Villa Lobos, een Brusselse van Braziliaanse origine, zorgde voor de choreografie. Aan het publiek in twaalf Belgische steden werd deze dans aangeleerd in 50 minuten. Om 21.40 uur precies vond dan de simultane uitvoering op de verschillende locaties plaats die rechtstreeks werd uitgezonden door de nationale tv-zenders.

Wie waren de hoofdrolspelers?
Jaune Toujours is een Brusselse mestizoband die een stevig livereputatie heeft uitgebouwd. Ze spelen enthousiaste muziek die een samenraapsel is van talloze muziekgenres zoals latino, salsa, balkan, rap, hiphop, punk, ska, rock met de nadruk op balkan eerder dan salsa. Swingend als een rockgroep, maar zonder gitaren.
Danseres Villa Lobos werkte een choreografie uit die op het ritme van de muziek de uitgelatenheid van een volk, een in zijn diversiteit, illustreert. Immers, België is Europa in het klein in die zin dat met Wallonië en Vlaanderen twee verschillende culturen werden samengebracht die vooralsnog in harmonie samenleven. Met haar dans maakte ze een (humoristische) trip doorheen Europa met een link naar het multiculturele Brussel.


De keuze van de steden
Belgen van over het hele land konden participeren aan dit reuzendansfeest. Zoals zo vaak was het zaak om het perfecte evenwicht tussen de verschillende taalgroepen te bewerkstellingen. Daarom werd er gekozen voor vijf Vlaamse (Antwerpen, Brugge, Gent, Hasselt en Leuven) en vijf Waalse steden (Charleroi, Doornik, Louvain-La-Neuve, Luik en Namen) waar er zou gedanst worden, aangevuld door Eupen voor de Duitstalige Belgen en de Europese hoofdstad Brussel/Bruxelles.

Doel
Dit evenement dat door toedoen van de kanselarij van de Eerste Minister tot stand kwam had tot doel om de betrokkenheid van de burger bij dit historische gebeuren te versterken. Door een
collectieve danspartij over het hele land te organiseren wilde men hulde brengen aan de diversiteit en de gezelligheid die in heel België heerst.
Met de deelname van tienduizenden Belgen uit alle lagen en klassen van de bevolking, ongeacht hun politieke overtuiging, hun religie, hun afkomst of hun huidskleur, uit alle leeftijdsgroepen werd aan dit opzet een kleurrijke invulling gegeven.




Schrijf mee met InfoNu!

zaterdag 3 juli 2010

Van 1 tot 11 juli viert Vlaanderen feest

Sinds 2002 viert Vlaanderen de eerste elf dagen van juli feest om de Guldensporenslag van 1302 te herdenken. De aanstekelijke melodie van 'Vlaanderen boven' draagt bij tot de vrolijke sfeer van het gebeuren en mondt steevast uit in een afsluitend volksfeest op 11 juli, de Vlaamse feestdag.

Waarom?
De aanleiding tot de feestdag is de overwinning van het Vlaamse burgerleger bestaande uit voetvolk dat gerecruteerd werd uit ambachtslieden en boeren op het Franse leger dat bestond uit ridders te paard op 11 juli 1302 aan de Groeningekouter te Kortrijk. Na de strijd werden op het slagveld honderden gouden sporen teruggevonden. De Guldensporenslag werd voor Vlaanderen een mytische overwinning die hun geschiedenis verder zou bepalen.
Aanleiding tot de slag was de strijd van Vlaanderen om niet bij het kroondomein van de Franse koning te worden aangehecht. Bij uitbreiding werd het door de Vlamingen als symbool beschouwd van verzet tegen een vreemde overheerser in het verlangen van een volk naar zelfstandigheid.

Hendrik Conscience
Geïnspireerd door het schilderij 'De Groeningeslag' van Nicaise De Keyser schreef Hendrik Conscience 'De Leeuw van Vlaanderen'. Het strijdtoneel vormde het decor van een liefdesverhaal. De roman werd een gigantisch succes en was de reden waarom Conscience werd beschouwd als de man die zijn volk leerde lezen. Hij leidde een aanzienlijke bijdrage tot de Vlaamse bewustwording in de 19de eeuw.
In 1985 werd 'De Leeuw van Vlaanderen' verfilmd door Hugo Claus met als adjunct-regisseurs Stijn Coninckx en Dominiek De Ruddere.

Feest van de Vlaamse Gemeenschap
Het Feest van Vlaanderen vindt sinds 1973 traditioneel plaats op 11 juli. Dit is een vrije dag voor de Vlaamse ambtenaren (het personeel van de Provinciebesturen en de lokale overheden) en sommige privésectoren zoals de bankensector.
Sinds oktober 2007 werd er federaal een principeakkoord afgesloten die de wettelijke feestdag van de gemeenschappen regelde. Voor Vlaanderen was dat uiteraard 11 juli, voor de Franse gemeenschap 27 september, de dag dat de Belgen in 1830 het Nederlandse leger in Brussel versloegen.

Het wapenschild van Vlaanderen
Op de vlag van Vlaanderen vind je een rechtstaande zwarte leeuw met rode tong en klauwen terug op een gele achtergrond. In tegenstelling tot een gelijkaardig wapen van de provincie Oost-Vlaanderen vind je er noch een leuze noch buitenversiering op terug.

De leeuw zou afkomstig zijn van het wapen van graaf Filips van Elzas (12de eeuw). Hij zou het volgens sommige bronnen veroverd hebben op een Arabische heerser tijdens een kruistocht, terwijl anderen het toeschrijven aan de overname van het wapen van Willem van Ieper die het op zijn beurt uit Engeland had meegebracht. In die tijd werden vaak dieren gebruikt als teken van dapperheid en moed.
De leeuw stond ook afgebeeld op het wapen van de Brabantse hertogen en zou later ook gebruikt worden op het Belgische wapenschild.

De Vlaamse Leeuw
De Vlaamse Leeuw is het officiële Vlaamse volkslied sinds het decreet van de Raad voor de Nederlandse Cultuurgemeenschap van 6 juli 1973. In 1985 werd het ook federaal vastgelegd. Het lied wordt vooral gespeeld op de officiële plechtigheden die georganiseerd worden in het kader van het Feest van de Vlaamse Gemeenschap.
Het lied werd in 1847 gecomponeerd door Karel Miry op een tekst van Hippoliet van Peene naar aanleiding van een discussie over volks- en nationale liederen die ze voerden binnen het amateurtoneelgezelschap 'Broedermin en Taelyver'.
Gezien tegen de achtergrond van de Franse Revolutie in 1848 die leidde tot de Tweede Republiek, kun je het lied beschouwen als een vrees voor annexatie door de Fransen. Het was dus duidelijk geen anti-Belgisch lied.
In 1973 werden de eerste twee strofen vastgelegd als officieel volkslied. Ze luiden als volgt:

Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan.
De legerbenden sneven: een volk zal nooit vergaan.
De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar.
Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar!

Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft,
zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.

Vlaanderen boven
Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux lanceerde in 2002 'Vlaanderen feest!', een elfdaagse activiteitencampagne waarbij over heel Vlaanderen tal van activiteiten worden georganiseerd van straatfeesten over dorpsfestiviteiten tot concerten en allerlei soorten van animatie.
De Gulden Ontsporing, een door de Vlaamse overheid aangesteld coördinatiecomité van het Vlaamse feest, kreeg de opdracht een bekend Vlaams lied als officieel feestlied aan te duiden. Niet 'Vlaanderen mijn land' van Will Tura, noch 'Mijn vlakke land' van Jacques Brel, noch 'De lichtjes van de Schelde' in de versie van Hans de Booy werd verkozen maar wel 'Vlaanderen Boven' van Raymond van het Groenewoud vanwege zijn vrolijke en meeslepende ritme. Nochtans klinkt er in de ironische tekst enige kritiek door op Vlaanderen en zijn bevolking.
De lichtjes gewijzigde tekst (op een nieuw arrangement) gaat zo:

Waar er mossel met friet is
waar er kip aan het spit is
waar de kerk in 't midden staat
waar de purperen hei bloeit
en het geld in het zwart vloeit
waar men nauwelijks Nederlands praat.

waar het zwijgen veel zin heeft
en de koning een kind heeft
waar de schuimwijnkoningin defileert
waar het volk goedlachs is
en een vuist zonder kracht is
waar men faalt en aan de toog expliceert

Vlaanderen Boven
waar men de Heer nog kan loven
waar de mensen belangrijk zijn
en de buiken omvangrijk zijn
Vlaanderen buiten
waar de vogeltjes fluiten
Vlaanderen m'n land
bij het Noordzeestrand

waar de kleurenbuis grijs is
en een schroef nog een vijs is
waar de rijkswacht goed functioneert
waar een pik een houweel is
en een pintje teveel is
alle wegen dicht zijn gesmeerd

waar de g soms een h is
AVV VVK is
en men ernst zodanig prijst
waar de Chiro paraat staat
de man aan de vaat staat
waar de camera traag gaat
de premier nogal vaag praat
de vakantie naar Spanje wijst

Vlaanderen Boven
waar men de Heer nog kan loven
waar de mensen belangrijk zijn
Vlaanderen buiten
waar de vogeltjes fluiten
Vlaanderen m'n land
bij het Noordzeestrand

de Kemmelberg
het Gravensteen
de Koekelbergbasiliek
ja, die van Koekelberg
de waterzooi
het meisje in 't hooi
de Vlaamse romantiek

Vlaanderen Boven
waar men een peer nog kan stoven
waar de mensen belangrijk zijn
en de pensen omvangrijk zijn
Vlaanderen buiten
waar ik de Heer nog zag fluiten
Vlaanderen m'n land
bij het Noordzeestrand





Schrijf mee met InfoNu!

donderdag 1 juli 2010

4 oktober is de échte nationale feestdag van België



21 juli is de nationale feestdag in België. Die valt echter niet samen met de proclamatie van de onafhankelijkheid die plaatsvond na de gevechten met de Nederlandse troepen in oktober 1930.

De tweede Bourgondische Nederlanden
Na de nederlaag van Napoleon te Waterloo in 1815 werd op het Congres van Wenen beslist dat het toenmalige Vlaanderen bij Nederland zou gevoegd worden. Op die manier werden de Bourgondische Nederlanden, de 'Zeventien Provinciën', als het ware herenigd met dien verstande dat nu ook het vroegere Prinsbisdom Luik en het Groot Hertogdom Luxemburg er deel van uitmaakten. Koning Willem I van Nassau kreeg als opdracht er een eenheidsstaat van te maken.

Te vele verschillen
Makkelijk bleek dat niet want er bleken veel verschillen tussen het Noorden en het Zuiden. Die situeerden
zich op het vlak van de economie (Nederland was een handelsstaat, Vlaanderen meer toegespitst op landbouw en industrie), de godsdienst (het protestante Noorden en het katholieke Zuiden), de taal (de Franstalige elite kon het niet pruimen dat ze door Willem verplicht werd Nederlands te leren) en de politiek (de bijna 4 miljoen Vlamingen waren in de Staten-Generaal ondervertegenwoordigd tegenover de 2,5 miljoen Nederlanders).
Ook het verlicht despotisme van Willem zette in Vlaanderen kwaad bloed: ministers moesten bijvoorbeeld enkel aan de koning verantwoording afleggen en niet aan de Staten-Generaal (het parlement), de koning bemoeide zich te veel met het onderwijs, het grondbezit werd te hoog belast en in de ambtenarij werden Nederlanders voorgetrokken.

Een opera ontketent de revolutie
De driedaagse revolutie in Parijs tegen Karel X van Bourbon had indruk gemaakt op de Vlamingen. In Frankrijk was er trouwens een gelijkaardige alliantie tot stand gekomen tussen liberalen en katholieken. Toen er in Brussel relletjes uitbraken na een opvoering in de Muntschouwburg van 'De Stomme van Portici' van Daniel Auber op een libretto van Eugène Scribe en Germain Delavigne (hierin wordt het verhaal verteld van de opstand van Napels tegen Spanje in 1647), was het geenszins de bedoeling een revolutie te ontketenen om een onafhankelijke staat te verwezenlijken maar eerder druk te zetten zodat de koning aan de verzuchtingen van Vlaanderen zou tegemoetkomen, getuige de leuze WWWWWWWWWWWW die op muren werd geschilderd: 'Wij willen Willem weg, wil Willem wijzer worden, wij willen Willem weer'.
De gegoede burgerij die opgejut was door de aria 'Amour sacré de la patrie' schopte relletjes op het Muntplein, er werden straatkeien uitgebroken en ruiten ingegooid van huizen die tot de overheid behoorden, het gebouw van de gezagsgetrouwe krant Le Nationale werd bestormd. Sommige bronnen gewagen ook van Franse intriganten die de bevolking zouden opgeruid hebben.
De schutterij die toen voor de ordehandhaving verantwoordelijk was werd makkelijk opzij geschoven en ook het leger moest het onderspit delven tegen een opstand die was overgeslagen naar de lagere klasse die gefrustreerd was door de slechte sociaal-economische toestand waarvoor ze de koning aansprakelijk stelde. De vlag van oranje werd neergehaald en vervangen door de Franse driekleur, die symbool stond voor revolutie. Het feit dat men niet direct een alternatief voorhanden had bewees het geïmproviseerde karakter van de omwenteling. Even later werd door toedoen van Lucien Jottrand de tricolore vervangen door de Brabantse driekleur: de kleuren zwart, geel en rood waren afkomstig van het oude hertogdom Brabant en werden in 1790 gebruikt bij de Brabantse Revolutie die tot een kortstondige Belgische republiek had geleid. Ook met de keuze van 'La Brabançonne' als nationaal volkslied later werd naar Brabant verwezen.

Willem reageert
Op 23 september nam het Nederlandse leger, 10 000 man sterk, Brussel in. Er werd vijf dagen gevochten. Vooral in het Warandepark werd er verwoed slag geleverd. Om verder bloedvergieten te vermijden besliste koning Willem uiteindelijk om zijn troepen terug te trekken.
Nagezeten door het Belgisch leger verschanste het Oranjeleger zich onder generaal Chassé in de Citadel van Antwerpen. Vanuit het fort alsmede vanop kanonneerschepen werd Antwerpen genadeloos gebombardeerd. Van dan af was het voor de bevolking duidelijk: door de talloze doden die de Nederlandse koning op zijn geweten had was er geen weg meer terug. Men wilde van 'den Hollander' niet meer weten.

De onafhankelijkheid wordt uitgeroepen
Er werd een Voorlopig Bewind ingesteld dat op 4 oktober 1830 de onafhankelijkheid uitriep. Men koos voor een constitutionele monarchie met uitsluiting van het huis van Nassau. Er werd een parlement met twee kamers ingesteld dat een nieuwe grondwet zou opstellen. Toen deze op 7 februari 1831 van kracht werd, bleek deze dusdanig liberaal dat ze als voorbeeld voor andere landen zou dienen. In de grondwet werden de vrijheid van godsdienst, onderwijs en drukpers vastgelegd alsook de scheiding van kerk en staat.

De Conferentie van Londen
In het conflict tussen Nederland en Vlaanderen hadden de Europese grootmachten zich afzijdig gehouden. Op vraag van Willem I werd op 4 november 1830 de Conferentie van Londen georganiseerd. Daar werd door de Europese grootmachten de splitsing van het koninkrijk Nederland officieel bekrachtigd. België werd een onafhankelijke, maar neutrale staat. De principes van een vredesverdrag werden overeengekomen, maar het zou tot 1839 duren voor het Verdrag van de XXIV Artikelen uiteindelijk werd geratificeerd.
Eerst leidde Wilem, Prins van Oranje (de latere Koning Willem II) nog de Tiendaagse Veldtocht (2-12
augustus 1831): met een leger van 37.000 man sterk viel hij België binnen. Het slecht georganiseerde en over verschillende streken verdeelde Belgische leger was niet in staat om de opmars te stuiten. In de roman 'De heldeninspecteur' van Atte Jongstra (2009) wordt deze veldtocht van binnenuit beschreven. Toen Leuven viel werden de Nederlanders geconfronteerd met een Frans expeditieleger dat de Belgen was ter hulp gesneld. Immers, de grote mogendheden vonden het onverstandig dat Nederland België opnieuw zou annexeren. Wijselijk besliste Willem om zich terug te trekken en zich neer te leggen bij de Belgische realiteit.
Op 21 juli 1831 had Leopold van Saksen-Coburg als eerste koning van België de eed reeds afgelegd op het Koningsplein.




Schrijf mee met InfoNu!