vrijdag 1 mei 2009

De Marollen: de volkswijk van Brussel

De Brusselse Marollen kun je een beetje vergelijken met de Jordaan in Amsterdam, een volkswijk die stilaan haar oorspronkelijk volks karakter verliest en stilaan maar zeker naar een meer trendy wijk evolueert.

Ligging
De Marollen liggen geprangd tussen het monumentale Justitiepaleis en het Zuidstation. Meer precies kun je het situeren binnen een vijfhoek, te weten het Poelaertplein (genoemd naar de architect van het Justitiepaleis), de Zuidlaan (met het station), de Noord-Zuid(trein)verbinding, het Kapelleplein (met de Kapellekerk) en de Miniemenstraat.

Afkomst van de naam
Marollen is een verbastering van de naam van de zusterorde Mariam Colentes (zij die Maria vereerden). De naam evolueerde van Maricollen tot Marollen. De zusters droegen niet alleen zorg voor de armen, maar leidden ook jonge meisjes op tot dienstmeiden van de welgestelden.

Geschiedenis
Toen Brussel in de 12de eeuw zijn eerste omwalling kreeg, werden de Marollen daar buiten gesloten. Men wilde de armen en de melaatsen liever niet in de stad. Op dat ogenblik bestonden de Marollen uit drie kernen: een rond de Kapellekerk, een tweede aan de leprozerie (wat later het Sint-Pietersziekenhuis werd) en een derde aan de drassige beemden van de Zenne aan de Huidevettersstraat.

Aan het einde van de 14de eeuw, toen de stad uit zijn voegen begon te barsten en men verplicht was uit te breiden buiten de eerste omwalling, werd een tweede omwalling gebouwd. Nu behoorden de Marollen wel tot de stad.

In de tweede helft van de 19de eeuw werd het Justitiepaleis op de Galgenberg gebouwd. Voor dit prestigeproject van Leopold II werden duizend huisjes onteigend en moesten 60.000 Marolliens wijken. De woede van de bevolking keerde zich tegen architect Joseph Poelaert. Sindsdien is het scheldwoord 'Skieven architek' (een verbastering van chief architect) verbonden met het Marolliens. Een café met dezelfde naam aan het Vosseplein herinnert er de bezoeker aan. 

Toen men eind van de jaren zestig-begin van de jaren zeventig het Justitiepaleis wilde uitbreiden en er opnieuw gevaar bestond om een stuk van de Marollenwijk in te palmen, kwam er een verzetsbeweging op gang die er uiteindelijk in slaagde om het gevaar af te wentelen. De uitbreiding werd naar de Louisawijk verplaatst.

Vanaf 1974 werden verschillende pilootprojecten ter renovatie van de wijk opgestart die telkens vertraging opliepen zodat zowel Koning Boudewijn als Koning Albert II genoopt werden om de volkswijk te bezoeken ten einde weer schot in de zaak te brengen.

Ten gevolge van de stijging der prijzen van de woningen en de speculatie van antiquairs van de Zavel verhuisden steeds meer welgestelde (jonge) burgers naar de wijk. Naast de antiquairs openden er ook winkels voor binnenhuisinrichting en trendy restaurantjes hun deuren. Typisch voor het falend beleid van de overheid was het renovatieproject aan het Vossenplein door Annemie Neyts in gang gezet, waarbij een oud gebouw tot een gebouw met sociale appartement werd omgevormd, maar aangezien gewone mensen zich die appartementen niet konden veroorloven vestigden er zich enkel mensen met een hoog inkomen zoals advocaten en dergelijke meer…

Vermits er zich nu ook reclamebureaus in de Marollen hebben gevestigd en zelfs Olivier Strelli er zijn hoofdkantoor heeft geopend, is het zonneklaar dat het volkse karakter van de wijk steeds verder wordt afgebouwd.

Wat valt er te bekijken?
Buiten de genoemde antiquairwinkels, de kunstgalerijen en het immense Justitiepaleis (dat aan de achterkant met een lift met de Marollen is verbonden) is het grootste attractiepunt uiteraard de 'Vlooienmarkt' (rommelmarkt) op het Vossenplein. Wetende dat er in de Marollen zowat 112 verschillende nationaliteiten huizen, kun je je indenken hoe kleurrijk het er elke ochtend op het Vossenplein aan toe gaat.

Verder heb je er de Kapellekerk met het graf van  Pieter Breugel de Oude (wiens woon- en werkhuis je er niet ver vandaan kan gaan bekijken), de Miniemenkerk (waar recent verschillende acties van asielzoekers doorgingen) het Sint-Pietershospitaal (met een Art Deco-ingang), het oude gebouw van de koffiebranderijen Jacqmotte (die het pand in 1989 verliet), typische Brusselse cafés als 'Het Goudblommeke van Papier', vele middeleeuwse huizen met trapgevels en smalle steegjes en natuurlijk alles wat iets of wat te maken heeft met de armoede die de wijk zo kenschetsten (en die trouwens nog steeds aanwezig is): de Berg van Barmhartigheid, het laatste pandjeshuis van het land (door de aartshertogen Albrecht en Isabelle op verschillende plaatsen in Vlaanderen opgericht), de prachtige sociale wijk 'Cité Hellemans' en de talrijke opvangplaatsen en organisaties voor armen en daklozen, waarvan Poverello het meest bekend is.

Wie zich voor stripverhalen interesseert vindt op verschillende plaatsen in de wijk gevels met prachtige tekeningen van bekende stripfiguren zoals Kwik en Flupke, Billie en Bollie, enzomeer.

De mentaliteit
Niettegenstaande de Marollen steeds een wijk van sukkelaars zijn geweest (bij de originele bewoners waren vele 'voddenmarchants') en de kern van de huidige overblijvende groep nog steeds laaggeschoold is en vaak met een leefloon moet rondkomen, houden deze Marolliens veel van het leven en hebben zij een hecht groepsgevoel gekweekt. De mensen hangen aan elkaar en houden ervan plezier te maken. Eén van de grote uitdragers van dit Marolliengevoel is de volkszanger Lange Jojo.

Het Marolliens (de taal van de bewoners) vind je nog steeds terug op de straatnaamborden. Naast de officiële straatnaam staat de oorspronkelijke naam nog steeds vermeld (Sinte-Gelachstroet, Leekesgang, Schramoullekes).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Liefst niet anoniem reageren, dat is zo onpersoonlijk.